LET OP!
Voordat u de kolomboormachine start,
controleert u dat de spaanderbeschermkap
(15) opnieuw is ingeklapt.
Montage van de
kolomboormachine op werkbank
De kolomboormachine moet stevig op een
stabiele ondergrond worden gemonteerd
voordat u ze kan gebruiken. Daartoe is de
voetplaat voorzien van twee bevestigingsgaten
(16). Kies waar u de kolomboormachine wilt
monteren zodat ze vlot bereikbaar is voor zowel
gebruik als instelling en onderhoud.
LET OP!
Draai de bevestigingsschroeven niet te hard
aan zodat de voetplaat niet vervormt. Een te
hoog aandraaimoment kan er ook toe leiden
dat de voetplaat barst.
MAATREGELEN VÓÓR HET EERSTE
GEBRUIK
•
Controleer of de netspanning
overeenkomt met de nominale spanning
op het typeplaatje.
•
Sluit het product aan op een geaard
stopcontact.
•
Het product is voorzien van een
nulspanningsuitschakeling die beschermt
tegen onverwacht opstarten wanneer de
netspanning na een stroomonderbreking
terugkeert. Het product start niet voordat
de aan/uit-schakelaar eerst uitgeschakeld
en daarna ingeschakeld wordt.
VOORBEREIDING VAN DE LASER
1.
Open het batterijdeksel door op de
vergrendelingen aan de boven- en
onderkant van de aan/uit-schakelaar te
drukken. Trek de aan/uit-schakelaar recht
van de machine.
2.
Plaats twee batterijen in het batterijvak.
Plaats de batterijen in de juiste richting.
3.
Druk de aan/uit-schakelaar stevig op het
batterijvak.
AFB. 10
MONTAGE VAN WERKSTUKHOUDER /
BANKSCHROEF
Monteer de werkstukhouder/bankschroef zoals
weergegeven in de afbeelding.
AFB. 11
CONTROLE EN INSTELLING
WAARSCHUWING!
•
De kolomboormachine is correct af
fabriek ingesteld bij levering. Wijzig
GEEN instellingen.
•
Normale slijtage kan echter na verloop
van tijd aanpassingen achteraf
noodzakelijk maken.
•
Trek de stekker uit het stopcontact
voordat u aanpassingen uitvoert.
Afstelling van spindelterugtrekveer
De voorspanning bij de terugtrekveer in het
aanvoersysteem van de spindel kan na verloop
van tijd te hoog of te laag komen, waardoor
de terugtrekbeweging van de spindel te traag
of te snel gaat. De veer moet achteraf worden
afgesteld.
AFB. 12
AFB. 13
1.
Laat het blad maximaal zakken voor een
betere bereikbaarheid.
2.
Werk aan de linkerkant van de
kolomboormachine.
3.
Plaats een schroevendraaier in de
onderste uitsparing vooraan van de
veerbehuizing (U6) om deze tot stilstand
te brengen.
NL
115