NL
DIEPTEAANSLAG
LET OP!
Wanneer de spanner in de bovenste stand
staat, moet de boorpunt zich onmiddellijk
boven de bovenkant van het werkstuk
bevinden.
De diepteaanslag (14) wordt gebruikt om de
boordiepte te beperken. De gewenste boordiepte
wordt ingesteld met de vleugelmoeren (T1)
tegen de onderste aanslag (T2).
AFB. 16
INSTELLING VAN BLADHOEK
1.
Maak de zeskantschroeven (W) onder het
blad (1) los.
2.
Draai het blad (1) in de gewenste hoek.
3.
Haal de zeskantschroeven (W) aan om het
blad (1) in de gewenste hoek vast te zetten.
AFB. 17
AFB. 18
LET OP!
De hoekschaal (X2) geeft slechts een ruwe
indicatie van de bladhoek. Bij precisiewerk is
een precisiehoekmeter vereist.
INSTELLING VAN BLADHOOGTE
1.
Maak de schroeven van de
klemhandgreep (12) los.
2.
Laat het blad omhoog of omlaag
komen terwijl u gelijktijdig kleine
draaibewegingen naar voren en naar
achteren maakt tot de gewenste hoogte.
3.
Haal de schroeven van de klemhandgreep
(12) aan.
AFB. 19
VASTZETTEN VAN WERKSTUK
Doorgaans wordt het werkstuk op het blad
vastgezet met een machinebankschroef of
andere geschikte spanners.
AFB. 20
118
LET OP!
Het werkstuk mag nooit met de hand worden
vastgehouden!
Tijdens het boren moet het werkstuk zich
op het oppervlak van het blad (1) kunnen
bewegen zodat het automatisch gecentreerd
wordt. Maar het werkstuk moet ook veilig en
volledig geblokkeerd zijn zodat het niet kan
draaien. Dit realiseert u het best door het
werkstuk of de bankschroef tegen een stabiele
aanslag te plaatsen.
WAARSCHUWING!
Plaatdelen moeten bijna volledig worden
geklemd, aangezien ze anders kunnen
scheuren. Stel voor ieder werkstuk de juiste
hoogte en hoek voor het blad in. Zorg ervoor
dat er voldoende afstand is tussen boorpunt
en bovenkant van het werkstuk.
POSITIONERING VAN WERKSTUK
Voorzie altijd een onderlaag (Y1) van hout of
gelijkaardig materiaal tussen het werkstuk en
het blad. Hierdoor vermindert het risico dat
het werkstuk zal breken of splinteren zodra
de boor door de onderkant van het werkstuk
gaat. Om te verhinderen dat de onderlaag
ongecontroleerd begint te roteren, moet deze
zo worden geplaatst dat ze tegen de linkerkant
van de kolom ligt.
AFB. 21
WAARSCHUWING!
Als het werkstuk of de tussenlaag te kort is
om tot aan de kolom te komen, moeten ze
met zorg op het blad worden vastgeklemd.
Gebeurt dat niet, dan is er gevaar voor
lichamelijk letsel.
LET OP!
Kleine werkstukken die niet rechtstreeks
op het blad kunnen worden vastgeklemd,
kunnen in de plaats daarvan in de
machinebankschroef (accessoire) worden
vastgezet.
De bankschroef moet stevig op het blad
worden vastgeschroefd of vastgeklemd zodat