Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Panasonic WH-MDC05J3E5 Installationshandbuch Seite 8

Luft/wasser-wärmepumpe (kompaktgerät)
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für WH-MDC05J3E5:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 17
1
2
BEPAAL DE BESTE PLAATS
INSTALLATIE MONO-BLOC UNIT
Installeer de Mono-bloc unit alleen buiten.
De Mono bloc-unit zal zwaar worden, als deze met water gevuld is. Installeer de unit op een sterke betonvloer en houd
daarbij rekening met het gewicht van de unit met water.
Vermijd installatie op plekken waar de omgevingstemperatuur onder -20 °C kan zakken.
Zet de Mono bloc-unit op de betonnen vloer op 4 plaatsen vast met M12 ankerbouten.
De Mono-bloc unit moet op een vlakke en harde oppervlakte worden geïnstalleerd.
De uittreksterkte van deze ankerbouten moet meer dan 15000 N zijn.
Deze plaats mag niet in de buurt zijn van warmtebronnen of stoom die de werking van de
Mono-bloc unit kunnen beïnvloeden.
Kies een plaats uit waar de luchtcirculatie goed is.
Kies een plaats uit waar het toestel gemakkelijk kan worden afgetapt.
Een plaats waar het geluid als de Mono-bloc unit in bedrijf is, geen ongemak voor de
gebruiker zal veroorzaken.
Een plaats die toegankelijk is voor onderhoud.
Zorg ervoor de minimale afstanden aan te houden, zoals aangegeven vanaf de muur, het
plafond of andere belemmeringen.
Een plek waar geen lekkage van brandbaar gas kan optreden.
Een plaats waar de lengte van leidingen en bedrading van de Mono-bloc unit binnen een
redelijk afstand ligt.
Als er een zonnescherm boven het toestel is aangebracht tegen zonlicht of regen, zorg
AFVOER VAN WATER UIT DE MONO-BLOC UNIT
er dan voor dat de warmtestraling van de condensor niet wordt belemmerd.
Zorg ervoor dat u zich houdt aan het volgende, wanneer een afvoerbocht 1 wordt gebruikt:
Zorg dat er geen belemmeringen zijn die een kortsluiting van de afvoerlucht kunnen
- De unit moet op een frame worden geplaatst dat hoger is dan 50 mm.
veroorzaken.
- Dek de 8 gaten (ø20mm) af met rubber kap 2 (zie onderstaande afbeelding)
Installeer de Mono-bloc unit niet op een plaats waar de aanzuigzijde direct aan de wind
- Gebruik indien nodig een bakje (levering derden) om het afvoerwater van de Mono-bloc unit in op te vangen.
is blootgesteld.
Als de Mono-bloc unit in de buurt van de zee, een gebied met een hoog zwavelgehalte
of op een locatie met oliedampen (bijv. van machines, enz.) is
geïnstalleerd, kan dat de levensduur ervan verkorten.
Als het product wordt geïnstalleerd op een plaats waar het te lijden
kan hebben van een orkaanachtige wind of windstoten tussen
gebouwen, bijvoorbeeld op het dak van een gebouw en op een
plaats waar er geen bebouwing in de buurt staat, zet dan het
Als het toestel wordt gebruikt in een omgeving waar de temperatuur gedurende 2 tot 3 opeenvolgende dagen beneden
product vast met bedrading of dergelijke die omvallen voorkomt.
(Modelnummer voorziening omvalpreventie: K-KYZP15C)
0°C kan dalen, wordt aanbevolen geen afvoerbocht 1 en rubber kap 2 te gebruiken, omdat het afgevoerde water bevriest
en de ventilator niet meer zal draaien.
3
LEIDINGINSTALLATIE
WAARSCHUWING
Deze sectie is alleen voor erkende en bevoegde elektriciens en installateurs van watersystemen. Werkzaamheden achter de frontplaat van de behuizing f die met schroeven is bevestigd, mogen alleen worden
uitgevoerd onder toezicht van een erkende aannemer, installateur of monteur.
Voorbeeld installatie leidingen
Tijdelijke aansluiting
Dubbele terugslagklepunit is
direct na het vullen verwijderen
binnen toegestaan
Bedrijfsafsluiter
Bedrijfsafsluiter
Fancoil-unit
Radiator /
Vloerverwarming
2-wegklep
Tapwater
Gebruik een erkende loodgieter om dit watercircuit te installeren.
Dit watercircuit moet voldoen aan de betreffende Europese en nationale voorschriften (incl. EN61770), en de plaatselijke bouwverordeningen.
Zorg ervoor dat onderdelen die in het watercircuit geïnstalleerd zijn tijdens de werking de waterdruk kunnen weerstaan.
Oefen niet heel veel kracht uit op de leidingen omdat dat de leidingen zou kunnen beschadigen.
Gebruik een Rp 1¼" moer voor de aansluiting van zowel de waterinlaat als de wateruitlaat en reinig eerst alle leidingen met leidingwater voordat u ze op de Mono-bloc unit aansluit.
Bedek het einde van de leiding zodat er geen vuil en stof in kan komen wanneer u de leiding door een wand steekt. Als er een bestaande tank op deze Mono-bloc unit moet worden aangesloten, let er dan op dat de
leidingen schoon zijn, voordat de installatie van waterleidingen wordt uitgevoerd.
Gebruik een goede afdichting die bestand is tegen druk en temperatuur van het systeem.
Zorg dat de aansluiting met twee steeksleutels wordt vastgedraaid. Draai de moeren aan met een momentsleutel: 117,6 N•m.
Als u niet-koperen metalen leidingen gebruikt voor de installatie, is het belangrijk dat u de leidingen isoleert zodat galvanische corrosie wordt voorkomen.
Gebruik geen leidingen die ingedeukt of vervormd zijn. Als leidingen van slechte kwaliteit worden gebruikt, kan dit storing in de unit veroorzaken.
Zorg ervoor dat de leidingen van het watercircuit geïsoleerd worden (dikte isolatie: minimaal 20 mm) om condensatie tijdens koelen en vermindering van verwarmingscapaciteit zowel als bevriezing in de winter van de
leidingen van het watercircuit buiten te voorkomen.
Controleer na de installatie tijdens proefdraaien dat er bij de aansluitingen geen water lekt.
Als er een storing is in de stroomvoorziening of de werking van de pomp, moet het systeem worden afgetapt (zoals aangegeven in onderstaande afbeelding).
Als het water in het systeem stilstaat, is de
kans op bevriezing zeer groot waardoor het
systeem kan beschadigen.
H
< H
Installatie van de afvoerleiding
Gebruik een afvoerslang met binnendiameter van 15 mm.
Deze slang moet met doorlopend afschot en in een vorstvrije omgeving worden geïnstalleerd.
Als de afvoerslang lang is, gebruik dan metalen beugels verdeeld over de lengte van de slang om een golfpatroon in de slang te voorkomen.
Er druipt water uit de afvoerslang. Daarom moet de afvoer van deze slang op een plaats geïnstalleerd worden waar de afvoer niet verstopt kan raken.
Steek de slang niet in een rioolbuis of afvoerbuis waarin ammoniakhoudend gas, zwavelhoudend gas, enz. kan voorkomen.
Gebruik indien nodig, een slangklem om de slang vast te zetten op de afvoeraansluiting zodat lekkage wordt voorkomen.
5
INSTALLATIE VAN DE AFSTANDSBEDIENING
Bevestiging van de afstandsbediening
Locatie installatie
Voor opbouwmodel
Installeer het op een hoogte van 1 tot 1,5 m vanaf de vloer (plaats waar de
Voorbereiding: Maak met de punt van de schroevendraaier 2 gaten voor schroeven.
gemiddelde ruimtetemperatuur kan worden gemeten).
Installeer het verticaal tegen de wand.
Bevestig het deksel.
Vermijd voor de installatie de volgende locaties.
Plaats de haakjes van
het deksel in die van de
1. Naast een raam, enz. waar het aan direct zonlicht of luchtstroming wordt
onderbehuizing.
blootgesteld.
2. In de schaduw of achterzijde van voorwerpen die de luchtstroom in de
Knip hier met een
ruimte storen.
nijptang en verwijder
de bramen met
3. Locaties waar condensatie voor kan komen (de afstandsbediening is niet
een vijl.
vocht- of druipbestendig).
4. Locatie naast een warmtebron.
5. Oneffen oppervlakken.
Haakje (2 stuks)
Houd een afstand van 1 m of meer aan vanaf een TV, radio of computer. (kan
INSTALLATIE VAN DE AFSTANDSBEDIENING
vreemde weergave of geluid veroorzaken)
Bedrading 3 van de afstandsbediening
Mono-bloc unit
Schroef
(levering derden)
Afstandsbediening
1
2
Sluit de bedrading van de
Bedrading van de
afstandsbediening aan
afstandsbediening (levering derden)
Leid de bedrading door de groef van
Geen polariteit
de behuizing.
Aansluitblok voor bedrading van de afstandsbediening
De afstandsbedieningskabel moet (2 x min. 0,3 mm²) zijn met een dubbel
geïsoleerde PVC-mantel of een kabel met rubber mantel. De totale kabellengte
mag maximaal 50 m zijn.
Deksel
(achterzijde)
Zorg ervoor dat de bedrading niet op andere aansluitklemmen wordt aangesloten
Onderbehuizing
(bijv. aansluitblok voor stroomvoorziening). Hierdoor kan een storing optreden.
(achterzijde)
Bundel de bedrading niet samen met die van de stroomvoorziening of voer ze
niet door dezelfde metalen buis. Er kunnen fouten in het functioneren optreden.
6
INSTALLATIE VAN NETWERKADAPTER EN ONDERPLAAT-VERWARMING
2. Steek een platte schroevendraaier in het sleufje bovenop de adapter en
Installatie netwerkadapter 6 en 7 (optioneel)
verwijder de afdekkap. Sluit het andere einde van de CN-CNT-kabel aan
1. Open de frontplaat van de behuizing f en de bovenplaat van de behuizing 6,
op de stekker in de adapter.
sluit dan de kabel van de netwerkadapter 7 aan op de CN-CNT-stekker op
Sleuf
de printplaat.
Trek de kabel uit de Mono-bloc unit zodat deze niet wordt afgekneld.
Aansluiting
Als er een optionele printplaat is geïnstalleerd in de Mono-bloc unit, moet de
CN-CNT-stekker aangesloten worden op de optionele print 4.
Kabel netwerkadapter
INSTALLATIE VAN NETWERKADAPTER EN ONDERPLAAT-
3. Bevestig de adapter op de wand in de
buurt van de Mono-bloc unit, door middel
van schroeven door de gaten in de
achterplaat.
4. Trek de CN-CNT-kabel door het gat in de
onderzijde van de adapter en bevestig de
afdekkap weer op de achterplaat.
Kabel
netwerkadapter
Zonder optionele print
Met optionele print
4
SLUIT DE KABEL AAN OP DE MONO-BLOC UNIT
Deze sectie is alleen voor erkende en bevoegde elektriciens. Werkzaamheden achter de frontplaat van de behuizing f die met schroeven is bevestigd, mogen alleen worden uitgevoerd onder toezicht van een erkende
aannemer, installateur of monteur.
Keilbout
Ingestorte ankerbout
Verwijder de frontplaat van de behuizing f
60 mm
Ankerbout
Ankerbout
of meer
(1) Verwijder de 5 bevestigingsschroeven, zoals
Puin
Vloer
80 mm
aangegeven in de afbeelding.
Beton
300 mm
(2) Schuif de frontplaat van de behuizing f
Meer dan
of meer
20 mm
omlaag zodat de pallen vrijkomen. Trek deze
Vloerplaat (beton)
dan naar voren om de plaat te verwijderen.
De druksterkte van beton moet meer dan 18 MPa {180 kgf/cm
2
} zijn
Afbeelding van soort keilbout en ingestorte ankerbout
Bevestiging van de voedingskabel
(ZIE VOOR DETAILS HET BEDRADINGSSCHEMA OP DE UNIT)
1. Er moet een zekering aangesloten worden op de voedingskabel.
De zekering (stroomonderbreker) moet een minimum contactopening van 3,0 mm hebben.
Sluit de goedgekeurde voedingskabels 1 en 2 met polychloropreen mantel, met type 60245 IEC 57, of een zwaardere kabel aan op het aansluitblok en het andere einde van de kabel op de zekering
(Stroomonderbreker). Zie de tabel hieronder voor de eisen aan de kabelafmetingen.
Model
WH-MDC05J3E5
WH-MDC07J3E5 en WH-MDC09J3E5
Afvoerbocht
1
2. Om te voorkomen dat de kabel beschadigd wordt door scherpe randen, moet de kabel door de betreffende gaten geleid worden, voordat deze op het aansluitblok wordt aangesloten.
Rubber kap
2
x 8
3. Zet de kabel met de bedradingsklem vast op het bedieningspaneel.
Aansluitklemmen op de Mono-bloc unit
(Voedingskabel)
Aansluitingen op het isolatieapparaat
vanaf Voeding (Stroomonderbrekers)
EISEN VOOR HET STRIPPEN EN AANSLUITEN VAN DRADEN
Draad strippen
Aansluitblok
(ruimte tussen draden)
Geen losse draad
bij het insteken
Aansluitschroef
M4
M5
*1 - De aarddraad moet, om veiligheidsredenen,
Hoofdvoeding
langer zijn dan de andere kabels.
water
Aansluiting op extern apparaat (optioneel)
Alle aansluitingen moeten worden uitgevoerd volgens de plaatselijke nationale bedradingsnorm.
Het is sterk aanbevolen om onderdelen en accessoires voor de installatie te gebruiken die door de fabrikant worden aangeraden.
Voor aansluiting op de hoofdprintplaat 1
1. De tweewegklep moet een veerbediend elektronisch type zijn, zie de tabel "Accessoires levering derden" voor meer details. De kabel van de klep moet zijn (3 x min. 1,5 mm
vergelijkbare kabel met dubbel geïsoleerde mantel.
* opmerking: - De tweewegklep moet een onderdeel zijn dat voldoet aan de CE-markering.
- Maximaal vermogen van de klep is 9,8 VA.
2. De driewegklep moet een veerbediend elektronisch type zijn. De kabel van de klep moet zijn (3 x min. 1,5 mm
* opmerking: - Moet een onderdeel zijn dat voldoet aan CE-markering.
- Moet in de verwarmingsstand staan als deze UIT staat.
- Maximaal vermogen van de klep is 9,8 VA.
3. De kabel van de ruimtethermostaat moet zijn (4 of 3 x min. 0,5 mm
4. Maximaal uitgangsvermogen van de boosterverwarming is ≤ 3 kW. De kabel van de boosterverwarming moet zijn (3 x min. 1,5 mm
5. De kabel van de extra pomp moet zijn (2 x min. 1,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
6. De aansluitkabel/signaalkabel voor ontdooien van de boiler moet zijn (2 x min. 0,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
7. Een externe bediening moet aangesloten worden met een 1-polige schakelaar met een minimale contactopening van 3,0 mm. De kabel daarvan moet (2 x min. 0,5 mm
rubber mantel.
* opmerking: - De gebruikte schakelaar moet een onderdeel zijn dat voldoet aan CE.
VOORZICHTIG
- De maximale bedrijfsstroom moet minder dan 3A
8. De tanksensor moet een weerstandssensor zijn, zie de grafi ek hieronder voor de karakteristieken en details van de sensor. De kabel daarvan moet (2 x min. 0,3 mm
Draai niet te vast, daar anders waterlekkage kan ontstaan.
isolatiewaarde van minimaal 30 V) met een PVC-mantel of rubber mantel.
Aansluiting
afvoerslang
Afvoerslang
Afbeelding van de bevestiging
van de afvoerslang aan de
Mono-bloc unit
Voor inbouwmodel
Voorbereiding: Maak met de punt van de schroevendraaier 2 gaten voor schroeven.
Bevestig de onderbehuizing
tegen de wand.
Bevestig het deksel.
Steek de draad door het gat in het
Plaats de haakjes van
Bevestig de onderbehuizing
het deksel in die van de
midden van de onderbehuizing.
tegen de wand.
onderbehuizing.
Vermijd dat
de draad vast
komt te zitten.
U P
U P
Haakje (2 stuks)
Wand
waartegen de
afstandsbediening
is bevestigd
Gat voor
schroef
Schroef
Haakje (2 stuks)
Gat voor
schroef
(levering derden)
Haakje (2 stuks)
Sluit de
Aansluitpunt
afstandsbediening
bedrading van de
Klem
afstandsbediening
Maak de draden bloot.
Deksel
(levering derden)
Ongev. 6 mm
aan
(achterzijde)
Onderbehuizing
Steek door
(achterzijde)
het gat
Zorg ervoor dat de
aansluiting van de bedrading
op de juiste manier gebeurt.
Aansluitpunt afstandsbediening
WAARSCHUWING
Maak de draden bloot. Ongev. 6 mm
Deze sectie is alleen bedoeld voor bevoegde en erkende elektriciens. Werkzaamheden
achter de frontplaat van de behuizing
f
die met schroeven is bevestigd, mogen alleen
worden uitgevoerd onder toezicht van een erkende aannemer, installateur of monteur.
Verwijder de mantel. Ongev. 180 mm.
Zorg ervoor dat de aansluiting van de
bedrading op de juiste manier gebeurt.
5. Gebruik de meegeleverde kabelklem om de CN-CNT-kabel op de wand
vast te zetten.
Trek de kabel zoals aangegeven in het overzicht, zodat er geen externe
krachten kunnen worden uitgeoefend op de stekker in de adapter.
Kabelklem
VERWARMING
Schroeven
Onderplaat-verwarming 5 (optioneel)
Het is sterk aanbevolen een onderplaat-verwarming 5 (optioneel) te installeren
CN-CNT-kabel
als de Mono-bloc unit op een plaats met lage temperaturen wordt geïnstalleerd.
(let op dat de kabel
niet afgekneld wordt)
Zie de installatiehandleiding van de onderplaat-verwarming 5 (optioneel) voor
de details van de installatie.
WAARSCHUWING
Verwijder de bovenplaat van de behuizing 6
(1) Verwijder de 12
bevestigingsschroeven,
zoals aangegeven in de
afbeelding.
(2) Til de bovenplaat van
Montageschroeven
de behuizing 6 op om
Frontplaat van
f
deze te verwijderen.
de behuizing
Montageschroeven
Voedingskabel
Kabelafmetingen
Zekeringen
Aanbevolen aardlekautomaat
1
3 x min. 1,5 mm
2
15/16 A
30 mA, 2P, type A
2
3 x min. 1,5 mm
2
15/16 A
30 mA, 2P, type AC
2
1
3 x min. 2,5 mm
25 A
30 mA, 2P, type A
2
3 x min. 1,5 mm
2
15/16 A
30 mA, 2P, type AC
L
N
L
N
1
1
AANSLUITINGSEISEN
Voor WH-MDC05J3E5
L
N
L
N
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-2.
1
1
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-3 en kan op het elektriciteitsnetwerk
Stroomvoorziening 1
Stroomvoorziening 2
worden aangesloten.
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-2.
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-11 en moet worden aangesloten op een
geschikt elektriciteitsnetwerk, met een maximaal toegestane systeemimpedantie Z
Draad volledig
Draad te ver
Draad niet geheel
ingestoken
ingestoken
ingestoken
interface. Overleg met de energieleverancier en zorg ervoor dat stroomvoorziening 2 alleen wordt aangesloten
op een voeding met die impedantie of minder.
5 mm of meer
Voor WH-MDC07J3E5 en WH-MDC09J3E5
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-12.
Stroomvoorziening 1 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-11 en moet worden aangesloten op
ACCEPTEREN
VERBODEN
VERBODEN
een geschikt elektriciteitsnetwerk met een normale stroomcapaciteit van  100A per fase. Overleg met de
energieleverancier en zorg ervoor dat de normale stroomcapaciteit op het interface-punt voldoende is voor de
Aandraaimoment
installatie van de apparatuur.
cN•m {kgf•cm}
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-2.
Stroomvoorziening 2 van de apparatuur voldoet aan IEC/EN 61000-3-11 en moet worden aangesloten op een
157~196 {16~20}
geschikt elektriciteitsnetwerk, met een maximaal toegestane systeemimpedantie Z
196~245 {20~25}
interface. Overleg met de energieleverancier en zorg ervoor dat stroomvoorziening 2 alleen wordt aangesloten
*1
op een voeding met die impedantie of minder.
Voedingskabel
2
), type 60245 IEC 57 of zwaarder, of een vergelijkbare kabel met dubbel geïsoleerde mantel.
2
), type 60245 IEC 57 of zwaarder, of een vergelijkbare kabel met dubbel geïsoleerde mantel.
2
), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
zijn.
rms
Tanksensor weerstand t.o.v. temperatuur
16000
14000
12000
10000
8000
6000
4000
2000
0
-30 -20 -10
0
10
20
30
˚C
Karakteristiek tanksensor
8
CONTROLEPUNTEN
WAARSCHUWING
[Maximale hoeveelheid water in het systeem]
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening uitgeschakeld is, voordat u een van de volgende controles uitvoert.
Vóór het verkrijgen van toegang tot de aansluitklemmen moet de stroomvoorziening worden afgesloten.
De Mono-bloc unit heeft een ingebouwd expansievat met een luchthoeveelheid van 6 l
en een aanvangsdruk van 1 bar.
CONTROLEER WATERDRUK
*(0,1 MPa = 1 bar)
De totale hoeveelheid water in het systeem mag maximaal 150 l zijn.
De waterdruk mag niet lager zijn dan 0,05 MPa (controle door de waterdrukmeter 4). Vul het watercircuit
Plaats een extra expansievat als de totale waterhoeveelheid meer dan 150 l is
bij met leidingwater, als dat nodig is.
(levering derden).
Als antivriesvloeistof wordt gebruikt, kan afhankelijk van de fabrikant, de uitzettingscoëffi ciënt
CONTROLEER OVERDRUKKLEP a
verschillend zijn.
Vraag de uitzettingscoëffi ciënt
Controleer de juiste werking van de overdrukklep a door de hendel in de horizontale positie te draaien.
maximale hoeveelheid water van het systeem berekend wordt.
Als u geen klikkend geluid hoort (door het afvoeren van water), neem dan contact op met uw
De vereiste capaciteit van het expansievat voor het systeem kan worden berekend met
plaatselijke erkende dealer.
onderstaande formule.
Duw na de controle de hendel weer naar beneden.
Als er water uit het toestel blijft lopen, schakel het systeem dan uit en neemt contact op met uw
plaatselijke erkende dealer.
7
VULLEN MET WATER
Zorg ervoor dat de installatie van alle leidingen juist is gedaan, voordat onderstaande stappen
worden uitgevoerd.
[Afstelling van de aanvangsdruk in het expansievat als er een verschil in
1. Neem de afdekkap g er af door de 2 bevestigingsschroeven te verwijderen, om toegang te
installatiehoogte is]
krijgen tot de overdrukklep a en ontluchtingsklep b
Als het hoogteverschil tussen de Mono-bloc unit en het hoogste punt van het
watercircuit (H) meer is dan 7 m, pas dan de aanvangsdruk in het expansievat (Pg)
volgens de volgende formule aan.
Afdekkap g
Montageschroeven
Zorg ervoor dat de aardlekautomaat 2 op "AAN" staat voordat u deze controleert.
Schakel de stroomtoevoer naar de Mono-bloc unit in.
Deze test kan alleen worden uitgevoerd als de Mono-bloc unit is ingeschakeld.
2. Draai de knop op de uitlaat van de ontluchtingsklep b, tegen de wijzers van de klok in, een
volledige slag vanuit de gesloten positie.
Plug (één hele
slag tegen de
wijzers van de
klok in draaien)
Dit product bevat gefl uoreerde broeikasgassen.
Ontluchtingsklep b
Type koelmiddel : R32 (GWP=675)
Hoeveelheid : 1,30 kg (0,878 ton CO
3. Zet de handel van de overdrukklep a op "OMLAAG".
Overdrukklep a
Overdrukklep a
Hendel
Hendel
of
Draai omlaag
Draai omlaag
Overdrukklep a
Overdrukklep a
4. Start met het vullen van de Mono-bloc unit met water (met een druk van meer dan 0,1 MPa
(1 bar)) via de waterinlaat. Stop met vullen zodra er water stroomt door de afvoer van de
overdrukklep a.
5. Zet de stroomvoorziening AAN en zorg ervoor dat waterpomp 5 draait.
6. Controleer en zorg ervoor dat er bij de aansluitpunten van de slangen geen lekkages zijn.
7. Breng de afdekkap g weer aan door de 2 bevestigingsschroeven vast te draaien.
9. De kabel van de ruimtesensor zone 1 moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of rubber mantel.
10. De kabel van de buitenluchtsensor moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of rubber mantel.
11. De kabel van de overbelastingsbeveiliging van de tank moet (2 x min. 0,5 mm
mantel of rubber mantel.
Optionele kabels:
Kabel externe bediening
Bovenplaat van de
Kabel tanksensor
6
behuizing
Ruimtesensor zone 1
Kabel sensor buitenlucht
Kabel overbelastingsbeveiliging tank
Montageschroeven
Optionele kabels:
Kabel 3-wegklep
Kabel 2-wegklep
Kabel ruimtethermostaat zone 1
Kabel boosterverwarming
Kabel extra pomp
Aansluitkabel/signaalkabel voor ontdooien van de boiler
Afstandsbedieningskabel
Kabel stroomvoorziening 1
Kabel stroomvoorziening 2
Het geleiden van optionele kabels en voedingskabels naar invoerbus e
Geleid de
kabels door
dit gat naar
invoerbus e
Kabel stroomvoorziening 1
Kabel stroomvoorziening 2
= 0,450 ohm () op de
max
Optionele kabels:
Zorg ervoor dat
Kabel 3-wegklep
deze kabels geen
Kabel 2-wegklep
enkel deel van de
Kabel ruimtethermostaat
pompbehuizing
zone 1
raken
Kabel boosterverwarming
Kabel extra pomp
Aansluitkabel/signaalkabel
voor ontdooien van de boiler
Bind alle voedingskabels en kabels van externe
Afstandsbedieningskabel
apparaten aan de leiding (afgedekt met isolatie)
met een kabelbinder (levering derden)
Het geleiden van optionele kabels en voedingskabels naar het bedieningspaneel
= 0,450 ohm () op de
Bind de
max
optionele
kabels vast
Printplaat 1
met deze
banden
Aardlekautomaat
Stroomvoorziening 2
Aardlekautomaat
Stroomvoorziening 1
Bind de
2
), type 60245 IEC 57 of zwaarder, of een
optionele
kabels vast
met deze
banden
Bedradingsklem
Het geleiden en bevestigen van de optionele kabels en de voedingskabel
(overzicht zonder interne bedrading)
2
) zijn, dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of
Voor aansluiting op optionele PCB 4
1. Door een optionele printplaat aan te sluiten kan een 2-zone temperatuurregeling worden bereikt. Sluit mengkleppen,
waterpompen en thermistors in zone 1 en 2 aan op alle aansluitpunten van de optionele printplaat.
De temperatuur van elke zone kan onafhankelijk worden geregeld met de afstandsbediening.
2
) zijn, dubbel geïsoleerd (met
2. De kabel van pomp zone 1 en zone 2 moet zijn (2 x min. 1,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
3. De kabel van de solarpomp moet zijn (2 x min. 1,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
4. De kabel van de zwembadpomp moet zijn (2 x min. 1,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
5. De kabel van de ruimtethermostaat zone 1 en zone 2 moet zijn (4 x min. 0,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere
kabel.
6. De kabel van de mengklep zone 1 en zone 2 moet zijn (3 x min. 1,5 mm²), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
7. De kabel van de ruimtesensor zone 1 en zone 2 moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd (met isolatiewaarde van
minimaal 30 V) met een PVC-mantel of rubber mantel.
8. De kabel van de buffertanksensor, sensor zwembadwater en sensor zonnepanelen moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel
geïsoleerd (met isolatiewaarde van minimaal 30 V) met een PVC-mantel of rubber mantel.
9. De kabel van de watersensor zone 1 en zone 2 moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of
rubber mantel.
10. De kabel voor het vraagbesturingssignaal moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of rubber mantel.
9
PROEFDRAAIEN
1. Zorg ervoor dat vóór het uitvoeren van een test, alle punten hieronder zijn gecontroleerd:
CONTROLEER DE VOORDRUK VAN HET EXPANSIEVAT 7
a) Leidingwerk is juist aangebracht.
b) Aansluitingen van elektrische bekabeling is juist uitgevoerd.
c) De Mono-bloc unit is gevuld met water en geheel ontlucht.
2. Er moet antivries worden toegevoegd in het watercircuit om te voorkomen dat het water bevriest als de omgevingstemperaturen buiten laag zijn. Aanbevolen antivries:
Propyleenglycol: 40% (gelijk aan -20 °C)
Zonder gebruik van antivriesvloeistof
3. Zet de Mono-bloc unit en de aardlekautomaat 2 AAN. Zie voor de werking van de afstandsbediening de bedieningshandleiding van de (Mono-bloc) Lucht-naar-Water
warmtepomp.
4. Voor een normale werking moet de waterdrukmeter 4 tussen 0,05 MPa en 0,3 MPa staan.
5. Na het proefdraaien moet u de magnetische waterfi lterset c reinigen. Installeer dit weer nadat u klaar bent met schoonmaken.
PROEFDRAAIEN
Met gebruik van antivriesvloeistof
CONTROLEER HET WATERDEBIET VAN HET WATERCIRCUIT
op bij de fabrikant van de antivriesvloeistof, voordat de
Stel het maximale waterdebiet bij normale werking van de pomp in op minimaal 15 l/min.
* Het waterdebiet kan worden gecontroleerd in de service-instellingen (max. snelheid pomp)
[Werking van de verwarming bij lage watertemperaturen en een laag waterdebiet kan "H75" tijdens het ontdooien veroorzaken.]
x Vo
RESET OVERBELASTINGSBEVEILIGING 0
V =
98 + P
1 -
1
Overbelastingsbeveiliging 0 heeft als doel het systeem te beveiligen tegen oververhitting van het water. Wanneer de
98 + P
2
overbelastingsbeveiliging 0 wordt ingeschakeld bij een hoge watertemperatuur, neem dan de volgende stappen om
V : Vereiste gasvolume <volume L expansievat>
het te resetten.
Vo : Totaal watervolume systeem <L>
1. Neem de afdekkap er af.
: Uitzettingscoëffi ciënt 5
60 °C
= (afhankelijk van de gebruikte antivriesvloeistof)
2. Duw met een testpen de centrale knop voorzichtig in en reset zo de overbelastingsbeveiliging 0.
P
: Vuldruk expansievat
= (100) kPa
1
3. Breng de afdekkap weer op de oorspronkelijke plek terug.
P
: Maximale druk systeem
= 300 kPa
2
- (
) Bevestig de werkelijke waarde
- Het gasvolume van het afgesloten type expansievat wordt weergegeven met <V>.
10
Er wordt geadviseerd 10% marge te nemen boven het berekende benodigde gasvolume.
ONDERHOUD
Om te zorgen dat de unit optimaal functioneert moeten met regelmatige intervallen seizoensinspecties aan de unit, en functionele controles van de
aardlekautomaat, de bedrading en het leidingwerk worden uitgevoerd. Dit onderhoud moet door een erkende dealer worden uitgevoerd.
Pg= (H*10+30) kPa
Onderhoud voor magnetische waterfi lterset c
CONTROLEER AARDLEKAUTOMAAT 2
1. Verwijder de afdekkap g door de bevestigingsschroeven los te draaien voor toegang tot de magnetische waterfi lterset c.
2. Schakel de stroomvoorziening UIT.
3. Stel de twee kleppen van de magnetische waterfi lterset c in op "GESLOTEN".
4. Haal de clip eraf en neem het gaas er voorzichtig uit. Let op dat er een kleine hoeveelheid water uit kan lopen.
WAARSCHUWING
5. Maak het gaas schoon met warm water om alle aanslag te verwijderen. Gebruik zo nodig een zachte borstel.
6. Installeer het gaas weer in de magnetische waterfi lterset c en bevestig de clip er weer op.
Wees voorzichtig dat u geen andere onderdelen aanraakt dan de testknop van de
aardlekautomaat als de stroomvoorziening naar de Mono-bloc unit is ingeschakeld.
7. Stel de twee kleppen van de magnetische waterfi lterset c in op "OPEN".
Anders zou u een elektrische schok kunnen krijgen.
8. Schakel de stroomvoorziening AAN.
Druk op de "TEST"-knop van de aardlekautomaat 2. De hendel draait naar beneden
9. Breng na de reiniging de afdekkap g weer aan door de bevestigingsschroeven goed aan te draaien.
en geeft als alles normaal functioneert "0" aan.
Neem contact op met uw erkende dealer als de aardlekautomaat 2 niet goed functioneert.
Schakel de stroomtoevoer naar de Mono-bloc unit uit.
Als aardlekautomaat 2 normaal functioneert, zet u de hendel na de test weer op "AAN".
Gebruik voor toevoeging of vervanging geen ander koelmiddel dan R32. Dat kan productschade, barsten, letsel
enz. veroorzaken. Gebruik gereedschap geschikt voor R32 voor werk aan de koelleidingen en het vullen met
koelmiddel bij de installatie of onderhoud.
-equivalent)
2
CONTROLEPUNTEN
Is de aansluitkabel stevig op het aansluitblok aangesloten?
Is de aansluitkabel stevig vastgeklemd?
Is de aansluiting van de aardedraad goed uitgevoerd?
Is de waterdruk hoger dan 0,05 MPa?
Werkt de overdrukklep a normaal?
Werkt de aardlekautomaat normaal?
11. De kabel voor het SG-signaal moet zijn (3 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel of rubber mantel.
12. De kabel voor de warmte-koude schakeling moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-mantel
2
) zijn, dubbel geïsoleerd met PVC-
of rubber mantel.
13. De kabel voor de schakeling externe compressor moet zijn (2 x min. 0,3 mm²), dubbel geïsoleerd met PVC-
mantel of rubber mantel.
Optionele kabels:
Optionele kabels:
Kabel ruimtesensor zone 1
Kabel pomp zone 1
Kabel ruimtesensor zone 2
Kabel pomp zone 2
vanaf
Kabel sensor buffertank
Kabel solarpomp
optionele
Kabel zwembadsensor
Kabel zwembadpomp
print
Kabel watersensor zone 1
Kabel storingssignaal
vanaf
Kabel watersensor zone 2
optionele
Optionele kabels:
Kabel vraagbesturingssignaal
print
Kabel ruimtethermostaat
Kabel sensor zonnepanelen
zone 1
Kabel SG-signaal
vanaf
Kabel ruimtethermostaat
Kabel warmte-koude schakeling
optionele
zone 2
Kabel externe compressor
print
Kabel mengklep zone 1
schakeling
Kabel mengklep zone 2
Het geleiden van optionele kabels naar invoerbus e
Geleid de kabels door dit
Geleid de kabels
gat naar invoerbus e
door dit gat naar
invoerbus e
Het geleiden van optionele kabels naar het bedieningspaneel
Geleid de kabels door dit
Geleid de kabels door dit
gat naar invoerbus e
gat naar invoerbus e
Bind de optionele
kabels vast met
deze band
Het geleiden van optionele kabels (aanzicht zonder interne bedrading)
Aansluitschroef op PCB
Maximaal aandraaimoment cN•m {kgf•cm}
M3
50 {5,1}
M4
120 {12,24}
Duw met een testpen
deze knop in en reset de
overbelastingsbeveiliging 0.
Afdekkap g
Montageschroeven
WAARSCHUWING
Komt het voltage van de stroomvoorziening overeen met de nominale waarde?
Klinken er abnormale geluiden?
Werkt de verwarming normaal?
Werkt de thermostaat normaal?
Werkt het LCD-scherm van de afstandsbediening normaal?
NEDERLANDS
Komt er bij de Mono-bloc unit geen waterlekkage voor bij het proefdraaien?
ACXF60-38370-AA
PRINTED IN MALAYSIA
8/34

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Wh-mdc07j3e5Wh-mdc09j3e5

Inhaltsverzeichnis