Controle Van De Vaar- En Stuurfuncties - Reely Mini-Wavebreaker Bedienungsanleitung

f) Controle van de vaar- en stuurfuncties
Aangezien de vaar- en stuurfuncties alleen in het water kunnen worden gecontroleerd (zie hoofdstuk 10. e), moet
het model stevig vast worden gehouden door een helper. Let er bij het testen van de vaar- en stuurfuncties op dat er
geen lichaamsdelen, haren of in het water drijvende voorwerpen in de draaiende scheepsschroeven kunnen komen.
De vaar- en stuurfuncties worden gerealiseerd met behulp van de twee scheepsschroeven, die verschillende draai-
richtingen hebben. Daardoor kan de modelboot het doen zonder mechanische roerinrichting.
Als de stuurknuppel voor de vaarfunctie (zie afbeelding 2, pos. 5) en de stuurknuppel voor de stuurfunctie (zie ook
Afbeelding 2, pos. 3) in de middelste stand staan, draaien de twee scheepsschroeven niet.
Vaarfunctie
Bij het controleren van de vaarfunctie blijft de stuurknuppel voor de stuurfunctie in de middelste stand.
Het vooruit varen wordt gedaan met de linker stuurknuppel. Beweeg de stuurknuppel vanuit de middelste stand naar
boven tot een drukknop in de zender merkbaar wordt ingedrukt. De motoren starten dan en drijven de modelboot met
verminderde kracht naar voren.
Als de stuurknuppel terug naar de middelste stand wordt bewogen, blijven de twee scheepsschroeven weer stilstaan.
Wanneer de stuurknuppel van de middelste stand naar het schakelpunt wordt bewogen, drijven de motoren de mo-
delboot met volle kracht naar voren.
Afbeelding 9
85