Zagen - Parkside PTKS 2000 F4 Bedienungs- Und Sicherheitshinweise

11.4.5 Aanslaglengte instellen (afb. 18)
Om vastlopen van het zaagmateriaal te voorkomen, kan de
aanslagrail (1a) in de lengterichting worden verschoven.
Vuistregel: Het achterste einde van de aanslag stoot tegen een
bedachte lijn, die ongeveer bij het midden van het zaagblad
begint en onder een hoek van 45 ° naar achteren verloopt.
1. Stel de gewenste zaagbreedte in.
2. Draai de kartelmoeren (1b) los.
3. Verschuif de aanslagrail (1a) zo ver tot de achterkant de
denkbeeldige 45°-lijn raakt.
4. Draai de kartelmoeren (1b) weer vast.
11.4.6 Parallelaanslag afstellen (afb. 19)
Als de parallelaanslag (1) met de aanslagrail (1a) niet parallel
ten opzichte van het zaagblad (6) loopt, moet deze opnieuw
worden afgesteld. Ga hierbij als volgt te werk:
1. Verwijder de zaagbladbescherming (4).
2. Stel het zaagblad (6) in op de maximale zaagdiepte.
3. Plaats de parallelaanslag (1) zo dat de aanslagrail (1a)
het zaagblad (6) raakt.
VOORWAARDE: De aanslagrail (1a) is al aangepast aan
het onderste geleidingsvlak (zie 11.4.2.).
4. Als de aanslagrail (1a) niet op één lijn licht met het zaag-
blad (6), draai dan de kruiskopschroeven (1d) in de paral-
lelaanslag (1) met een kruiskopschroevendraaier los en lijn
de aanslagrail (1a) parallel tot het zaagblad (6) uit.
5. Draai de kruiskopschroeven (1d) weer vast.
6. Plaats de parallelaanslag (1) weer weg van het zaagblad
(6).
11.5 Dwarsaanslag gebruiken
Schuif de aanslagrail (3a) niet te ver in de richting van het
zaagblad (6). De afstand tussen aanslagrail (3a) en zaagblad
(6) moet ca. 2 cm bedragen.
11.5.1 Dwarsaanslag instellen (afb. 20)
1. Bevestig de aanslagrail (3a) op de dwarsaanslag (3) door
de vleugelmoer (3b) aan te draaien.
2. Schuif de dwarsaanslag (3) in een van de twee geleidings-
groeven van de zaagtafel (2).
3. Maak de vastzetgreep (3c) los en draai de dwarsaanslag
(3) tot de gewenste hoek is ingesteld.
4. Draai de vastzetgreep (3c) weer vast.
11.6 Laser (afb. 21)
Met behulp van de laser (25) kunt u met de tafelcirkelzaag pre-
cisiesneden uitvoeren. Het laserlicht wordt gegenereerd door
een laserdiode. Het zal uitwaaieren naar een lijn die u kunt
gebruiken als een visuele marker van de zaaglijn voor precisie-
snijden. De laserschakelaar (25) is toegankelijk via de uitspa-
ring aan de bovenzijde wanneer de zaagbladbescherming (4)
is gemonteerd.
Neem de veiligheidsvoorschriften voor het werken met de laser
in acht (zie hoofdstuk 6).
11.6.1 In-/uitschakelen van de laser
1. Om de laser in te schakelen, zet u de laserschakelaar
(25) in positie "I" (laser aan). Uit de laseruitgangsopening
wordt nu een rode laserstraal geprojecteerd. Als u het
werkstuk tijdens het zagen langs de zaaglijnmarkering van
de laser leidt, bereikt u schone zaagsneden.
2. Om de laser uit te schakelen, zet u de laserschakelaar (25)
in positie "0" (laser uit). De laserstraal gaat uit.
3. Schakel de laser (24) uit als u deze niet meer nodig heeft
om de accu's te sparen.
LET OP
De laserstraal kan worden geblokkeerd door afgezet stof en
spaanders. Deze deeltjes moeten daarom na elk gebruik uit de
zaagbladbescherming worden verwijderd
11.6.2 Laserafstelling
Als de laser (24) niet meer de juiste zaaglijn toont, kan deze
worden bijgesteld.
1. Draai de stelschroef (24a) aan de laserdiode los.
2. Verschuif de laser zo dat de laserstraal de snijtanden van
het zaagblad raakt (6).
3. Draai de stelschroef (24a) weer vast.

12. Zagen

m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door verkeerde installatie
- Controleer of het product correct is geïnstalleerd.
- Controleer het zaagblad op beweegbaarheid en contro-
leer de bewegende delen op soepel lopen.
LET OP
Na het inschakelen van de zaag moet u wachten tot het zaag-
blad (6) het maximum toerental heeft bereikt, voordat u de
zaagsnede uitvoert.
12.1 Werkinstructies
m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel!
Onjuist gebruik kan leiden tot ernstig letsel.
- Neem de veiligheidsvoorschriften en werkinstructies in
acht en volg ze op.
• Ga bij het uitvoeren van langssneden niet voor de tafelcirkel-
zaag staan, maar plaats uzelf in een hoek ten opzichte van
het zaagverloop.
• Gebruik altijd de parallelaanslag voor versteksneden.
• Gebruik een schuifstok of duwhout om het werkstuk langs
het zaagblad te geleiden. Vervang direct een beschadigde
of versleten schuifstok.
• Beveilig lange werkstukken tegen omkantelen aan het einde
van het snijproces. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een rol-
staander.
• Wacht na het inschakelen van de tafelcirkelzaag tot het
zaagblad zijn maximale snelheid heeft bereikt alvorens de
zaagsnede te maken.
• Bedien de tafelcirkelzaag alleen met een afzuiginstallatie.
• Voer na elke nieuwe instelling een testsnede uit om de inge-
stelde afmetingen te controleren.
• Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
35
NL/BE