Service-Informatie; Opslag; Elektrische Aansluiting; Defect Elektrisch Netsnoer - Parkside PTKS 2000 F4 Bedienungs- Und Sicherheitshinweise

m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door onverwacht opstarten van de machine
- Neem de voedingsstekker uit het stopcontact.
m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel aan vingers en handen door scherpe randen
- Draag veiligheidshandschoenen.
15.4.1 Zaagbladbescherming verwijderen (afb. 9)
1. Zaagblad (6) zo ver mogelijk uit de zaagtafel (2) draaien
door de krukas (14) tegen de wijzers van de klok in tot aan
de aanslag te draaien.
2. Draai de vleugelmoer (4a) los.
3. Trek de zaagbladbescherming (4) iets uit elkaar.
4. Trek de zaagbladbescherming (4) voorzichtig over de la-
ser (24) op de splijtwig (5) weg.
15.4.2 Tafelinzetstuk verwijderen (afb. 6)
1. Draai de verzonken schroef (7a) los.
2. Trek het tafelinzetstuk (7) iets uit elkaar.
3. Trek het tafelinzetstuk (7) voorzichtig over de laser (24) op
de splijtwig (5) weg.
4. Controleer het tafelinzetstuk (7) op beschadiging. Vervang
het tafelinzetstuk als het beschadigd is of niet meer goed
op de zaagtafel aansluit.
15.4.3 Zaagblad verwijderen (afb. 28, 29)
VOORWAARDE: Het zaagblad (6) moet op de maximale
zaagdiepte worden ingesteld (zie 11.2).
1. Plaats de 22 mm steeksleutel (6a) op de buitenste zaag-
bladflens (6d) en bevestig hiermee de aandrijfas (6e).
2. Draai de bevestigingsmoer (6f) tegen de wijzers van de
klok in met de 22 mm steeksleutel (6b) om de bevestigings-
moer (6f) te openen.
3. Houd het zaagblad (6) met één hand voorzichtig vast en
verwijder de bevestigingsmoer (6f) en de buitenste zaag-
bladflens (6d) van de aandrijfas (6e).
4. Verwijder nu het zaagblad (6) van de aandrijfas (6e) en
trek het voorzichtig naar boven uit de zaagtafel (2).
15.4.4 Zaagblad plaatsen (afb. 29)
1. Reinig zorgvuldig de buiten- en binnenste zaagbladflenzen
(6d/6c) voordat u een nieuw zaagblad (6) monteert.
2. Plaats een nieuw zaagblad (6) op de aandrijfas (6e). Let
op de draairichting: De versteksneden van de tanden moet
in de looprichting (naar voren) wijzen. Normaal gesproken
wordt de looprichting ook op het zaagblad aangegeven.
3. Plaats de buitenste zaagbladflens (6d) terug op de aan-
drijfas (6e). Zorg ervoor dat de buitenste zaagbladflens
(6d) correct is uitgelijnd.
4. Schroef de bevestigingsmoer (6f) met de hand op de aan-
drijfas (6e).
5. Draai voorzichtig het zaagblad (6) in de looprichting: Het
moet nauwkeurig gecentreerd zijn en mag geen "ei" zijn.
Controleer of het zaagblad (6) en de buitenste zaagblad-
flens (6d) correct zijn geplaatst en richt de onderdelen
opnieuw uit als het zaagblad niet precies gecentreerd is.
m WAARSCHUWING
Waarschuwing voor onvoorzienbare gevaren en product-
schade.
- Controleer de instelling van het zaagblad na elke zaag-
bladvervanging.
38
NL/BE
6. Houd de buitenste zaagbladflens (6d) op zijn plaats met
de 22 mm steeksleutel (6a) en draai de bevestigingsmoer
(6f) met de 22 mm steeksleutel (6b) met de wijzers van de
klok mee vast.
7. Monteer het tafelinzetstuk (7) en zaagbladbescherming
(4) (zie 9.3.3 en 9.5.1).
8. Controleer de juiste instelling van de splijtwig (zie 9.3.2).

15.5 Service-informatie

Let op dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn
aan gebruiksmatige of natuurlijke slijtage, resp. de volgende
delen als verbruiksmateriaal wordt gebruikt.
Slijtageonderdelen*: Koolborstels, tafelinzetstuk, schuifstok,
zaagblad
* niet persé in de leveringsomvang opgenomen!

16. Opslag

m WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door onverwacht opstarten van de machine
- Neem de voedingsstekker uit het stopcontact.
LET OP
Productbeschadiging door verkeerde opslag
- Bewaar het product beschermd tegen vuil, stof en vocht.
- Bewaar het product in de originele verpakking.
1. Bewaar het product op een donkere, droge en vorstvrije
locatie buiten het bereik van onbevoegden.
2. De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 5 °C en 30 °C.
3. Bewaar de gebruikshandleiding bij het product.

17. Elektrische aansluiting

De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaansluiting
ter plaatse en de gebruikte verlengsnoeren moe-
ten eveneens aan deze voorschriften voldoen.

17.1 Defect elektrisch netsnoer

Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan de iso-
latie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster- of deur-
openingen worden geleid
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of geleiding
van de aansluitkabel
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stopcontact
is getrokken
• Scheuren door veroudering van de isolatie
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen niet wor-
den gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de isolatie is bescha-
digd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op schade.
Let erop dat bij het controleren de aansluitkabel niet op het
elektriciteitsnet is aangesloten.