BMW 7 Serie E 38 Einbauanleitung Seite 47

2.6 Montage stroomtoevoerkabelbundel
Vouwbladzijde 2-51 openklappen!
A
Stroomtoevoerkabelbundel (1) van de regelapparaathouder (2) naar het grondvlak hoedenplank (3), naar het
massasteunpunt (4) langs de rechter instapafdeklijsten naar de gong (5) en naar de schakelaar PDC (6) in de
middenconsole voor monteren.
De kabelbundel ultrasone omvormer achter (8) van de regelapparaathouder (2) in de richting van de achterste
bumper naar de ultrasone omvormers (9) monteren.
De kabelbundel ultrasone omvormer voor (10) van de regelapparaathouder (2) langs de rechter instapafdeklijsten
in de richting van de voorste bumper naar de ultrasone omvormers (11) monteren.
Alleen rechtsgestuurde modellen
De adapterkabelbundel (7) met de stroomtoevoerkabelbundel (10) verbinden en naar de gong (5) monteren.
B
De splijtnagels (1) verwijderen, de noodbediening (2) door het isolatievilt (3) steken en het isolatievilt (3) verwijderen.
De autokrik (4) uit de auto nemen.
C
De 3 zeskantmoeren (5) losdraaien en de relaishouder (6) verwijderen. Relaishouder (6) 180° in de richting van de
pijl draaien.
D
Beide vergrendelingen (7) rechts en links losmaken en de zekeringenhouder (8) eruittrekken. De aftakking A1 van
de stroomtoevoerkabelbundel met de kabelkleur groen/zwart in de zekeringenhouder IV (8) (X10018) A49, pin 32,
zekeringaansluiting F64 steken.
Een 5A-zekering in de zekeringaansluiting F64 steken.
E
Regelapparaat (9) met kunststof moer (10) op regelapparaathouder (11) bevestigen.
F
De lasbouten van de regelapparaathouder door de boorgaten in de carrosserie-versteviging (14) schuiven en het
regelapparaat (12) met de zeskantmoeren (13) achter de carrosserieversteviging (14) volgens de tekening bevestigen.
Mochten er geen boorgaten in de carrosserie-versteviging (14) aanwezig zijn, moeten deze met een spiraalboor
Ø 7 ,5mm met inachtneming van volgende maten worden aangebracht:
a = 32 mm, b = 48 mm,
c = 18 mm, d = 42 mm
G
De bagageruimtebekleding boven de wielkast rechts opzijdrukken, de kamconnector voor de I-bus (X18226),
kabelkleur wit/grijs/geel, in de autokabelbundel (15) opzoeken en blootleggen.
H
Het kamconnectorcontact A2 van de leiding (16) met de kabelkleur wit/grijs/geel van de stroomtoevoerkabelbundel
in een vrije aansluiting van de I-bus-kamconnector (17) (X18226) steken.
I
Massaleiding A3 van de stroomtoevoerkabelbundel met de kabelkleur bruin/zwart in de
massakamconnector (18) (X13075) naast de accu steken.
J
De uitsparing van de geluidsisolatie (19) voor de PDC-luidspreker verwijderen. Het 2-polige contrastekkerhuis B
voor de aansluiting van de PDC-luidspreker vanaf de kant van de bagageruimte door het doorvoerbuisje (20) in
de buurt van de PDC-luidspreker monteren.
De stroomtoevoerkabelbundel (21) vanaf de kant van de bagageruimte door het doorvoerbuisje (20) steken.
K
PDC-luidspreker (22) in de boorgaten van de scheidingswand bagageruimte aanbrengen en met de zeskantmoer (23)
vanaf de kant van de bagageruimte vastschroeven. De 2-polige aansluiting B in de PDC-luidspreker (22) steken.
L
De stroomtoevoerkabelbundel langs de rechter instapafdeklijsten onder het dashboardkastje en in de middenconsole
voor monteren. De leiding (24) met de kabelkleur zwart/geel naar de gong (25) tegen de bekleding voetruimte
rechts (26) monteren. Het 1-polige contrastekkerhuis E op de leiding (24) in pin T4 op de gong (25) steken.
NL/2-41