CleanSpace HALO CS3000 Bedienungsanleitung Seite 125

•
Dit ademhalingsapparaat MET HET HALF MASKER BESCHERMT NIET UW OGEN. Gebruik oogbescherming
als de ogen beschadigd of geïrriteerd kunnen raken.
•
Gebruik alleen uw ademhalingsapparaat met de onderdelen en accessoires die op het goedkeuringslabel staan.
•
Gebruik het ademhalingsapparaat alleen als het is ingeschakeld en normaal werkt.
•
Gebruik het ademhalingsapparaat niet terwijl het wordt opgeladen via de batterijoplader
•
Niet gebruiken in concentraties van verontreinigende stoffen in de lucht die hoger zijn dan de waarden die in uw
nationale regelgeving worden vermeld
•
Niet gebruiken voor ademhalingsbescherming tegen onbekende atmosferische verontreinigingen of wanneer
concentraties van verontreinigingen onbekend zijn of onmiddellijk gevaar vormen voor leven of gezondheid
(IDLH).
•
Niet gebruiken in zuurstofarme of met zuurstof verrijkte omgevingen. Niet gebruiken in ontvlambare of
explosieve omgevingen.
•
Alleen voor gebruik door getraind personeel.
•
Filters moeten regelmatig worden vervangen. De frequentie van wisselen hangt af van het gebruik en de
concentratie van verontreinigingen in de atmosfeer.
•
Gebruik het niet voor ontsnappingsdoeleinden. Afhankelijk van de gebruikte filterklasse en het gezichtsmasker
kunnen nationale voorschriften specifieke beperkingen opleggen aan het gebruik van filters.
VERLAAT IN DE VOLGENDE GEVALLEN ONMIDDELLIJK HET VERONTREINIGDE GEBIED:
•
waarschuwingslampjes en/of -geluiden van het ademhalingsapparaat zijn geactiveerd voor lege batterij of
geblokkeerde filter;
•
een onderdeel van het ademhalingsapparaat is beschadigd;
•
luchtstroom in het masker vermindert of stopt;
•
ademen wordt moeilijk of er treedt meer weerstand op;
•
u bent duizelig of uw luchtwegen zijn geïrriteerd;
•
u kunt verontreinigingen proeven of ruiken.
CleanSpace-beademingsapparaten zijn geschikt voor gebruik in de volgende atmosferische omstandigheden:
•
bedrijfstemperatuurbereik: -10 °C tot 45 °C;
•
relatieve luchtvochtigheid: 0 tot 90% niet-condenserend.
Het ademhalingsapparaat stopt met functioneren als de interne temperatuur stijgt tot boven 60 °C of daalt onder -10
°C
Als het ademhalingsapparaat wordt gebruikt in een gebied waardoor het verontreinigd raakt met een stof die
speciale reinigingsprocedures vereist, moet het in een geschikte container worden geplaatst en worden verzegeld
totdat het kan worden gereinigd.
Demonteer de behuizing van het ademhalingsapparaat niet. Binnenin zijn geen door de gebruiker te repareren
onderdelen.
Het niet opvolgen van alle instructies voor het gebruik van dit product en/of het niet gebruiken van het
ademhalingsapparaat tijdens blootstelling, kan leiden tot nadelige effecten op de gezondheid van de drager en kan
de garantie ongeldig maken.
125