Elektrische Aansluiting - Wilo -Atmos GIGA-N Einbau- Und Betriebsanleitung

6.8

Elektrische aansluiting

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N
Installatie en elektrische aansluiting
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elektrische installaties kan overlijden
door een elektrische schok tot gevolg hebben!
• De elektrische aansluiting alleen door een door het plaatselijke energiebedrijf
erkende elektromonteur laten uitvoeren.
• Neem de lokale voorschriften in acht.
• Voor aanvang van de werkzaamheden aan het product ervoor zorgen dat de
pomp en aandrijving elektrisch geïsoleerd zijn.
• Ervoor zorgen dat niemand vóór het beëindigen van de werkzaamheden de
stroomtoevoer weer kan inschakelen.
• Ervoor zorgen dat alle energiebronnen geïsoleerd en vergrendeld kunnen wor-
den. Als de pomp door een veiligheidsinrichting is uitgeschakeld, de pomp be-
veiligen tegen inschakelen tot de storing verholpen is.
• Elektrische machines moeten altijd zijn geaard. De aarding moet geschikt zijn
voor de motor en voldoen aan de relevante normen en voorschriften. Aardings-
klemmen en bevestigingselementen moeten passend gedimensioneerd zijn.
• Aansluitkabels mogen nooit in aanraking komen met de leiding, de pomp of het
motorhuis.
• Als personen in aanraking kunnen komen met de pomp of de gepompte vloei-
stof, de geaarde verbinding extra uitrusten met een lekstroom-veiligheidsin-
richting.
• Leef de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de fabrikanten van de motor
en toebehoren na!
• Bij de installatie- en aansluitwerkzaamheden het schakelschema in de klem-
menkast in acht nemen!
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade door ondeskundige elektrische aansluiting!
Ontoereikend netontwerp kan leiden tot systeemuitval en kabelbranden door over-
belasting van het net! Bij toepassen van een verkeerde spanning kan de pomp wor-
den beschadigd!
• Let erop dat het stroomtype en de spanning van de netaansluiting overeenkomen
met de gegevens op het motortypeplaatje.
LET OP
Driefasige motoren zijn afhankelijk van de fabrikant uitgerust met een thermistor.
• Leef de informatie over de bekabeling in de klemmenkast na.
• Leef de documentatie van de fabrikant na.
▪ De elektrische aansluiting tot stand brengen via een stationaire netaansluitleiding.
▪ Om een goede druipwaterbescherming en trekontlasting van de kabelaansluitingen te
garanderen, alleen kabels met een geschikte buitendiameter gebruiken en de kabel-
doorgangen goed vastdraaien.
Bovendien moeten de kabels in de buurt van de draadaansluitingen worden omgebogen
tot afvoerlusjes.
▪ Niet gebruikte kabeldoorvoeringen met de beschikbare afdichtingsringen afsluiten en
vastschroeven.
▪ Gedemonteerde beveiligingsinrichtingen, bijvoorbeeld klemmenkastafdekking, weer
monteren!
▪ Controleer de draairichting van de motor bij de inbedrijfname!
nl
255