Inschakelfrequentie; Uitbedrijfname; Uitschakelen Van De Pomp En Tijdelijke Uitbedrijfname; Uitbedrijfname En Opslag - Wilo -Atmos GIGA-N Einbau- Und Betriebsanleitung

7.5

Inschakelfrequentie

8

Uitbedrijfname

8.1 Uitschakelen van de pomp en tij-
delijke uitbedrijfname
8.2

Uitbedrijfname en opslag

Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Atmos GIGA-N
Uitbedrijfname
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Als tijdens het aanlopen ongebruikelijke geluiden, trillingen, temperaturen of lekka-
ges optreden:
• Pomp onmiddellijk uitschakelen en de oorzaak oplossen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade!
Pomp of motoren kunnen door verkeerd inschakelen beschadigd raken.
• De pomp alleen opnieuw inschakelen als de motor volledig stil staat.
Conform IEC 60034-1 zijn maximaal 6 schakeling per uur toegestaan. Het wordt aange-
raden herhaaldelijk inschakelen in gelijke intervallen uit te voeren.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade door oververhitting!
Hete vloeistoffen kunnen bij stilstand van de pomp de pumpafdichtingen beschadi-
gen.
Na uitschakelen van de verwarmingsbron:
• Pomp laten nalopen tot de mediumtemperatuur voldoende gedaald is.
VOORZICHTIG
Gevaar voor materiële schade door vorst!
Bij kans op vorst:
• Pomp volledig legen om beschadigingen te voorkomen.
▪ Afsluiter in de persleiding sluiten. Als in de persleiding een terugslagklep is geïnstal-
leerd en er tegendruk heerst, kan de afsluiter open blijven.
▪ Afsluiter in de zuigleiding niet sluiten.
▪ Motor uitschakelen.
▪ Als er geen vorstgevaar bestaat, voor een voldoende vloeistofpeil zorgen.
▪ De pomp maandelijks gedurende 5 min in bedrijf stellen. Hierdoor worden afzettingen
in de pompruimte voorkomen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel en milieuschade!
• De inhoud van de pomp en de spoelvloeistof conform de wettelijke bepalingen
afvoeren.
• Bij werkzaamheden altijd veiligheidskleding, veiligheidshandschoenen en veilig-
heidsbril dragen.
▪ Voor de opslag de pomp grondig reinigen!
▪ Pomp compleet leegmaken en zorgvuldig spoelen.
▪ Resten van vloeistof en spoelvloeistof via de aftapstoppen aftappen, opvangen en af-
voeren. Lokale voorschriften en de aanwijzingen in het punt „Afvoer" naleven!
nl
259