Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Elektrische Aansluiting; Inbedrijfname; Onderhoud - Wilo MultiPress-MP 3 Serie Einbau- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 7
– De pomp wordt met 2 schroeven, met een diameter van 8 mm, op
een trillingsdempende sokkel of rondplaat bevestigd. Om trillingen
op te vangen, kan ook gebruik worden gemaakt van rubber-metalen
verbindingen die courant in de handel verkrijgbaar zijn.
– Om de aftapplug goed toegankelijk te maken, moet het grondopper-
vlak onder de aftapplug ten minste 20 mm lager liggen dan het
bevestigingsniveau van de pomp.
– Om de pomp gemakkelijk te kunnen vervangen of om de onder-
houdswerkzaamheden uit te voeren, dienen voor en achter de pomp
sperarmaturen (nr. 1) te worden aangebracht.
– Onmiddellijk achter de drukbuis van de pomp moet een terugslag-
klep (nr. 2) worden gemonteerd.
– Voor de aansluiting van de druk- en toevoerleiding dient de pomp
van de netspanning te worden afgesloten. Maak voor een trillingsar-
me aansluiting gebruik van buigzame buisstukken of compensatoren
met afstandsbegrenzing. Het gewicht van de buis moet worden
gecompenseerd.
– Om de glijringdichting te beschermen moet de pomp door de gebrui-
ker op passende wijze worden beveiligd tegen onvoldoende water-
toevoer, zodat wordt voorkomen dat de pomp droogloopt. Het toebe-
horenprogramma van WILO bevat hiertoe verschillende oplossingen.
– De pomp dient door de gebruiker ter hoogte van de toevoerbuis te
worden beschermd door een zeef (breedte van de mazen 1 mm) of
door een filtervoorzetstuk (nr. 5), ter voorkoming van schade door
aangezogen vuil.

5.2. Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting dient door een plaatselijk erkend
elektrotechnisch bedrijf – overeenkomstig de geldende
voorschriften – te worden uitgevoerd.
– De aansluiting op het net dient via een vaste aansluitkabel tot stand
te worden gebracht. Deze aansluitkabel moet voorzien zijn van een
stekker of een meerpolige schakelaar met een contactopeningsbre-
edte van ten minste 3 mm.
– Controleer de stroomsoort en de spanning van de netaansluiting,
– Controleer het typeplaatje van de pomp,
– Controleer de aarding,
– Zekering van het net: 10 A, met vertraagde werking,
– De draaistroommotoren moeten ter voorkoming van overbelasting
door de gebruiker worden voorzien van een motorbeveiligingsscha-
kelaar, die moet worden afgesteld op de nominale stroom die op het
typeplaatje staat vermeld.
Wisselstroommotoren zijin in de fabriek reeds voorzien van een ther-
mische motorbeveiliging, die de motor in geval van overschrijding van
de toegelaten temperatuur ter hoogte van de wikkelingen uitschakelt.
Na afkoeling wordt de motor automatisch weer ingeschakeld.
– Om de installatie te beschermen tegen druipwater en de trekontla-
sting in de kabeldoorvoer te vrijwaren, moet in een aansluitkabel met
passende buitendiameter worden voorzien (b.v. 05 VV-F 3/4 G 1,5).
– De aansluiting op het net dient conform de klemmenaansluitsche-
ma's voor draai- of wisselstroom in de klemmenkast van de pomp te
geschieden (zie ook figuur 4).
Indien nodig moet een defectstroom-veiligheidsschakelaar
(FI-schakelaar) worden aangebracht.
5.3 Werking met een frequentieomvormer
Het toerental van de pomp kan worden geregeld door deze uit te
rusten met een frequentieomvormer. Grenswaarden voor de toerental-
regeling: 40%n
.
n
100%n
nom
Raadpleeg de montage- en bedieningsvoorschriften voor de aansluit-
ing en de werking van de frequentieomvormer.
Om te voorkomen dat de motorwikkeling overbelast of beschadigd
wordt en er eluidshinder zou ontstaan, mogen er zich ter hoogte van
de frequentieomvormer geen spanningstoenamesnelheden van meer
dan 500 V/µs en spanningspieken û > 650 V voordoen. Wanneer een
dergelijke toenamesnelheid van de spanning niet kan worden uitgeslo-
ten, moet tussen de frequentieomvormer en de motor een LC-filter
(motorfilter) worden ingebouwd. De filter dient door de fabrikant van de
frequentieomvormer/filter te worden gemonteerd.
De regeltoestellen met frequentieomvormer die door WILO worden
geleverd, zijn reeds voorzien van een filter.
All manuals and user guides at all-guides.com
.
nom

6. Inbedrijfname

– Controleer het waterpeil van het reservoir resp. de toevoerdruk.
OPGELET!
Om beschadiging van de glijdichtring te voor-
komen, mag de pomp niet drooglopen.
– Controle van de draairichting (enkel van toepassing op draaistroom-
motoren): schakel de installatie even aan en controleer of de pomp
in de richting draait die is aangegeven door de pijl op het pomphuis.
Is dit niet het geval, dan dienen de twee fasen in de klemmenkast
van de pomp te worden verwisseld.
– Enkel van toepassing op draaistroommotoren: Stel de motorbeveili-
ging op de nominale stroom af, zoals aangeduid op het typeplaatje.
– Richt de eventuele vlotterschakelaars resp. elektroden ter voorko-
ming van onvoldoende watertoevoer zodanig dat de pomp uitscha-
kelt wanneer het waterpeil te sterk daalt en hierdoor lucht zou wor-
den aangezogen.
– Draai de afsluitklep aan de toevoerzijde en de ontluchtingsschroef
(figuren 1, 2, nr. 3, SW 19) open tot het te verpompen medium naar
buiten stroomt. Draai de ontluchtingsschroef vervolgens dicht, de
afsluitklep aan de drukzijde open en schakel de pomp in.
– Afhankelijk van de temperatuur van het te verpompen
medium en van de systeemdruk, kan er bij het volledig
opendraaien van de ontluchtingsschroef heet medium in
de vorm van vloeistof of stoom ontsnappen, resp. onder
hoge druk uit de installatie spuiten.
Let op: Verbrandingsgevaar!
– Afhankelijk van de werking van de pomp of van de installa-
tie (temperatuur van het te verpompen medium) kan de
gehele pomp erg heet worden.
Risico op verbranding bij aanraking van de pomp!
Bij een debiet van Q = 0 m
OPGELET!
maal 10 minuten draaien. Het is aanbevolen om de
capaciteit van de pomp bij continue bedrijf te hand-
haven op minimum 10% van de nominale capaciteit.

7. Onderhoud

– De pomp is nagenoeg onderhoudsvrij.
– De levensdauer varieert al naar gelang de bedrijsfsomstandigheden.
Wij adviseren halfjaarlijkse visuele controles op lekkages en abnor-
male trillingen.
– Tijdens de inloopperiode kunnen er zich lekkage ter hoogte van de
glijringdichting voordoen. Bij grote lekkageproblemen veroorzaakt
door slijtage van de glijringdichting dient het onderdeel door vakper-
soneel te worden vervangen.
– Versterkte geluidsontwikkeling en ongewone trillingen duiden op slij-
tage van de lagers en moeten dan door vakpersoneel worden ver-
vangen.
– Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden moet de instal-
latie van het spanningsnet worden losgekoppeld en worden bevei-
ligd tegen het inschakelen door onbevoegden. Tijdens de werking
mogen er geen werkzaamheden aan de installatie worden uitge-
voerd.
– Wanneer de pomp op een niet vorstvrije plaats wordt opgesteld, of
bij langere stilstand, moeten zowel de pomp als de leidingen tijdens
de winterperiode worden geledigd: voor het ledigen van de pomp de
aftapschroef openen (figuren 1, 2, nr. 4), voor de toevoerleiding de
ontluchtingsschroef opendraaien, en voor het ledigen van de druklei-
ding een wateruitlaat opendraaien.
Figuren:
1. Schematische voorstelling van de pomp met nummers
2. Montage van de pomp met buizen
3. Afmetingen
4. Schema van de elektrische aansluitingen
NEDERLANDS
3
/u mag de pomp maxi-
17

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis