Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Montage Van De Binnentemperatuurvoeler; Montage Van De Bedieningspanelen; Elektrische Aansluitingen; Voedingsspanning 12 V - Truma Combi series Einbauanweisung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 3

Montage van de binnentemperatuurvoeler

Let er bij de plaatskeuze op dat de binnentemperatuurvoeler
niet mag zijn blootgesteld aan directe warmtestraling. Voor
een optimale regeling van de binnentemperatuur adviseren
wij om de binnentemperatuurvoeler boven de ingangsdeur te
monteren.
Afb. 19
Er moet op worden gelet dat de voeler altijd in een verti-
cale wand wordt gemonteerd. De lucht in de ruimte
moet er vrij omheen kunnen circuleren.
Boor een gat van Ø 10 mm. Leid de aansluitkabel van achte-
ren door het gat en schuif het uiteinde van de kabel met een
geïsoleerde aansluitstekker op de voeler (geen verschil tussen
plus- en minpool). Schuif de binnentemperatuurvoeler in het
gat en leg het uiteinde van de kabel met de twee geïsoleerde
aansluitstekkers naar de printplaat van de verwarming (desge-
wenst tot een maximale totale lengte van 10 m met een kabel
van 2 x 0,5 mm² verlengen).
De bijgeleverde binnentemperatuurvoeler moet altijd
worden aangesloten, omdat de verwarming anders op
storing gaat.

Montage van de bedieningspanelen

De montage van de bedieningspanelen wordt beschreven in
de inbouwhandleiding bij het bedieningspaneel.

Elektrische aansluitingen

Bij gebruik van een solarsysteem moet er volgens EN 1648
tussen het solarsysteem en de verwarming te allen tijde
een accu (met laadregelaar) of een spanningsregelaar (uitgangs-
spanning 11 V – 15 V; wisselspanningsrimpel < 1,2 Vss) zijn ge-
schakeld. Anders kan de verwarmingselektronica door een on-
regelmatige voeding van het solarsysteem worden beschadigd.
– Bij het loskoppelen van de accu altijd eerst de laadregelaar
van de accu loskoppelen.
– Bij het aansluiten van de accu de laadregelaar altijd als laat-
ste op de accu aansluiten.
Voor verwarmingselektronica die door een onregelma-
tige voeding van het solarsysteem wordt beschadigd,
vervalt de garantie.
Geen van de elektrische aansluitkabels mag langer
dan 10 m zijn.
Leg de aansluitkabels zo dat deze niet ergens langs kunnen
schuren. Plaats bovendien bij scherpe randen, bijvoorbeeld in
doorvoeren van metalen wanden, doorvoertulen of randbe-
schermingsprofielen. De aansluitkabels mogen niet aan me-
talen oppervlakken van het verwarmingstoestel, aan de rook-
gasafvoerbuis of aan de warmeluchtbuizen worden bevestigd,
noch hiermee contact maken.
De elektrische aansluitingen liggen onder het kapje (39) van
de aansluitingen van het verwarmingstoestel. Dit kan worden
verwijderd door het in te drukken en tegelijkertijd in de rich-
ting van de pijl te schuiven. Let bij het verwijderen of aanbren-
gen van het kapje op de aansluitkabels, zodat deze niet eruit
worden getrokken of bekneld raken.
NL
50
10 mm
39
40
41
12 V
43
Afb. 20
40 = ingangsspanning +12 V (platte stekker 6,3 mm)
41 = ingangsspanning massa (platte stekker 6,3 mm)
42 = FrostControl-verwarmingselement (accessoire)
43 = toestelzekering: 10 A – snel – (F10 A)
44 = draadbrug (of raamschakelaar – accessoire)
45 = toets (service)
46 = binnentemperatuurvoeler
47 = bedieningspaneel / diagnosestekker*
48 = bedieningspaneel / diagnosestekker*
* Alternatieve aansluitingen
Alle aansluitingen met het toestel moeten met doorhangende
aansluitkabels worden uitgevoerd. Dat voorkomt dat condens
via de aansluitkabels in het toestel binnendringt.
Afb. 21
De aansluitkabels en stekkers mogen niet zijn blootgesteld
aan krachten. Voor de trekontlasting de aansluitkabels bunde-
len (zie afbeelding) en elke bundel met een kabelbinder aan de
behuizing bevestigen.
Alle leidingen moeten stevig bevestigd zijn en mogen door
trillingen niet los gaan zitten of loslaten – anders dreigt er
brandgevaar!
Afb. 22

Voedingsspanning 12 V

Elektrische leidingen en schakel- en regelapparatuur voor
verwarmingstoestellen moeten in het voertuig zo zijn aange-
bracht dat de correcte werking ervan onder normale gebruiks-
omstandigheden niet nadelig kan worden beïnvloed. Alle naar
buiten lopende leidingen moeten bij de doorvoer spatwater-
dicht zijn uitgevoerd.
Alvorens te beginnen met werkzaamheden aan elektrische
onderdelen moet het toestel van de stroomtoevoer worden
gescheiden. Uitschakelen via het bedieningspaneel is niet
voldoende!
open
42
44
46
47 48
45

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Combi 2 e ukCombi 4 e ukCombi 6 eCombi 6 e ukCombi e seriesCombi 4 e

Inhaltsverzeichnis