6. De niveauschakelaars installeren
Als de put is uitgerust met een via Auto
gelde pomp, is een externe niveauregelaar niet
nodig.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor het systeem voor
niveauregeling.
Let op de volgende punten bij het installeren van de niveauscha-
kelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen in de pomp te voorko-
men, dient de uitschakelniveauschakelaar zodanig te zijn aan-
gebracht, dat de pomp wordt uitgeschakeld voordat lucht de
pomp wordt ingezogen.
•
In geval van bedrijf met één pomp dient de inschakelni-
veauschakelaar zodanig te worden aangebracht dat de pomp
wordt ingeschakeld op het vereiste niveau; de pomp moet ech-
ter altijd worden ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de
onderste rand van de onderste instroomleiding bereikt.
•
In geval van bedrijf met twee pompen dienen de inschakelni-
veauschakelaars zodanig te worden aangebracht dat pomp
twee wordt ingeschakeld voordat het vloeistofniveau de onder-
ste rand van de onderste instroomleiding bereikt, en zodanig
dat pomp één overeenkomstig eerder wordt ingeschakeld.
•
De alarmschakelaar voor hoog niveau dient altijd ca. 100 mm
boven de inschakelniveauschakelaar te worden aangebracht;
het alarm dient echter wel altijd te worden gegeven voordat
het vloeistofniveau de instroomleiding bereikt.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de geselecteerde
niveauschakelaar voor verdere instellingen.
6.1 In- en uitschakelniveaus
Het effectieve volume in de pompput moet zodanig groot zijn, dat
de pomp het maximaal toegestane aantal inschakelingen niet
overschrijdt. Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor de
pomp.
6.2 De pompregelaar installeren
Zie de installatie- en bedieningsinstructies voor de pompregelaar.
132
6.3 Vlotterschakelaars
Als niveauschakelaars zijn geselecteerd, kunnen deze worden
bevestigd aan een buis die uit de put gehesen kan worden. Hier-
gere-
ADAPT
door kunnen de instellingen van de vlotterschakelaars gemakke-
lijk gewijzigd worden.
Afb. 16 Aanpassing van vlotterschakelaars
A
B
C
De instroomleiding mag niet geplaatst worden binnen het aange-
geven gebied in afb. 17, want dat verstoort de werking van vlot-
terschakelaars.
Afb. 17 De locatie van de instroomleiding
Merk op dat de onderste vlotterschakelaar (voor uit-
schakeling) de pomp moet uitschakelen voordat het
niveau in de put daalt tot onder het minimumniveau
van de pomp. Zie de installatie- en bedieningsin-
structies voor de pomp.
A
B
Minimaal 300 mm
50 tot 100 mm
Bedrijfsbereik 110 mm
Afstand B mag niet te groot zijn omdat anders de
vlotterschakelaar vast kan gaan zitten in andere
delen van de opstelling.
200
200
C