Therapeutisch handelen
A. pijndemping door stimulatie van:
•
pijnpunten;
•
triggerpoints;
•
hyperesthetische gebieden.
B. Vegetatieve aandoeningen als:
• het schouder/hand syndroom;
•
M. Raynaud;
•
M. Buerger;
•
Südeckse dystrofie.
C. Spierstimulatie:
•
voor herstellen van het bewegingsgevoel;
•
naar aanleiding van een atrofie;
•
van de interne- en externe sphincters bij de be-
handeling van incontinentia urinae;
•
bij revalidatie;
•
bij spierversterking (sport).
D. Iontoforese.
Contra-indicaties (elektrotherapie)
•
koorts;
•
tumoren;
•
tuberculose;
•
plaatselijke ontstekingsprocessen;
•
thrombose;
•
zwangerschap;
•
pacemaker;
•
metaalimplantaten.
Indicaties (combinatietherapie)
•
myofasiale triggerpoints;
•
referred sensation;
•
opstarten neurogene ontsteking.
Contra-indicaties (combinatietherapie)
•
idem als ultrageluid en stroom.
Algemeen
Schakel het apparaat aan [1]. Het display toont het
programma zoals deze is ingesteld op programma-
nummer 0. Vanuit de fabriek is een voorkeur-instel-
ling geprogrammeerd. U kunt deze instelling vervan-
gen door uw eigen favoriete instelling. Wij verwijzen
hiervoor naar paragraaf "Programma's" in dit hoofd-
stuk.
Selecteer met behulp van druktoets [8] de gewenste
therapievorm. Het knipperende symbool geeft de
gekozen therapievorm weer. Door het wederom be-
dienen van de druktoets wijzigt de instelling.
Selecteer met behulp van druktoets [9] de gewenste
stroomvorm (indien van toepassing).
Met de druktoetsen [10] t/m [14] worden de para-
meters gekozen. Een druktoets bedient alle para-
meters die in hetzelfde horizontale vlak liggen. Wij-
zigen van de parameterinstelling gebeurt met de
centrale regelaar [17]. De parameters kunnen ge-
wijzigd worden zolang het bijbehorende symbool
knippert. Het display toont alleen de parameters die
van toepassing zijn bij de gekozen therapievorm.
Bediening Sonopuls 490:
•
•
•
•
•
•
•
Bediening Sonopuls 491:
•
•
•
•
•
BEDIENING
•
•
•
•
•
Sluit een behandelkop aan.
Bedien toets [10] één maal, het "frequentie" sym-
bool en de MHz-aanduiding knipperen [I], wijzig
de ultrageluid frequentie m.b.v. de centrale regel-
aar [17].
Bedien toets [11] één maal, het symbool "duty
cycle" [K] knippert, stel de gewenste duty cycle
in m.b.v. de centrale regelaar [17].
Bedien toets [13] één maal, het symbool "min"
[Q] knippert, stel de behandeltijd in m.b.v. de cen-
trale regelaar [17].
Bedien toets [14] één maal, het symbool "display
weergave" [S] knippert, wijzig de instelling m.b.v.
de centrale regelaar [17].
Stel de ultrageluid intensiteit in met intensiteits-
regelaar [19].
Plaats de ultrageluid behandelkop op de patiënt
(gebruik gel als tussenstof).
Sluit een patiëntenkabel en een behandelkop
aan.
Gebruik van de patiëntenkabel alleen de posi-
tieve elektrode. Deze is voorzien van een rode
stekkerbus.
Selecteer met toets [8] "Combinatietherapie" [B].
Selecteer met toets [9] "Bipolaire interferentie"[D].
Bedien toets [10] één maal, het "frequentie" sym-
bool en de kHz-aanduiding [G] knipperen, wijzig
de draaggolffrequentie m.b.v. de centrale regel-
aar [17].
Bedien toets [10] één maal, het "frequentie" sym-
bool en de MHz-aanduiding [I] knipperen, wijzig
de ultrageluid frequentie m.b.v. de centrale regel-
aar [17].
Bedien toets [11] één maal, het symbool "prikkel-
frequentie" [J] knippert, stel een frequentie in
m.b.v. de centrale regelaar [17].
Bedien toets [11] één maal, het symbool "duty
cycle" [K] knippert, stel de gewenste duty cycle
in m.b.v. de centrale regelaar [17].
Bedien toets [12] één maal, het symbool
"frequentiemodulatie" [L] knippert, stel een fre-
quentie in m.b.v. de centrale regelaar [17]. Zodra
een frequentie is ingesteld verschijnt het sym-
bool "doorloopprogramma" [M] in beeld.
Bedien toets [12] één maal, het symbool
"doorloopprogramma" [M] knippert, wijzig het
doorloopprogramma m.b.v. de centrale regelaar
[17].
13