9.
Onderhoud
Schakel voor alle reinigings- en onderhoudswerk-
zaamheden de motor uit en trek de bougiestekker (16)
uit de bougie.
LET OP! Gevaar voor brandwonden! Wacht tot het ap-
paraat is afgekoeld voordat u een reiniging of onder-
houd uitvoert.
LET OP!
Vervuild onderhoudsmateriaal en bedrijfsstoffen bij
een hiervoor bestemd inzamelingsstation afgeven.
Reiniging
Zorg dat de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiesleu-
ven en de motorbehuizing zo stof- en vuilvrij mogelijk
zijn. Wrijf het apparaat met een schone doek schoon of
blaas het met perslucht bij een lage druk uit. Wij advi-
seren om het apparaat direct na elk gebruik te reinigen.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of op-
losmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofonderdelen
van het apparaat worden aangetast. Let op dat er geen
water in het apparaat terecht komt.
Geluiddemper en vonkenvanger (afb. 2+7)
De motor en geluiddemper worden tijdens en na het
lopen van het motor zeer heet. Raak de motor en ge-
luiddemper tijdens de inspectie of reparatie niet aan, zo
lang deze nog heet is.
1.
Verwijder de schroeven en trek het deksel naar
buiten.
2.
Draai de schroef los en verwijder de geluiddem-
perkap (20), de geluiddemperzeef (21) en de von-
kenvanger.
3.
Reinig de koolstofafzettingen op de geluiddemper
en de vonkenvanger met een staalborstel. Gebruik
voor het reinigen de staalborstel lichtjes om be-
schadigingen of krassen op de geluiddemper en
de vonkenvanger te voorkomen.
4.
Geluiddemper en vonkenvanger controleren. Ver-
vang deze als deze beschadigd zijn.
5.
Installeer de geluiddemperzeef (21) en de geluid-
demperkap (20).
6.
Breng het deksel aan en draai de schroeven vast
Luchtfilter (afb. 6)
Als de motor vaak onder stoffige of andere zware om-
standigheden wordt gebruikt, moet het luchtfilterele-
ment elke 10 uur worden gereinigd.
56 | NL
Vervang eventueel het luchtfilterelement elke 25 uur.
Raadpleeg hiertoe ook de service-informatie.
Luchtfilter (19) regelmatig reinigen, zo nodig vervan-
gen.
• Open het luchtfilterdeksel (18) door de bouten te
verwijderen.
• Verwijder het filter (19).
• Voor het reinigen van het filter mogen geen scherpe
reinigingsmiddelen of benzine worden gebruikt.
• De elementen moeten worden gereinigd door het
uitkloppen van een vlak oppervlak. Bij sterke vervui-
ling met zeeploog wassen, aansluitend met schoon
water uitspoelen en aan de lucht laten drogen.
• De montage volgt in omgekeerde volgorde.
Bougie (afb. 4)
Controleer de bougie voor de eerste keer na 20 be-
drijfsuren op verontreiniging en reinig deze eventueel
met een koperdraadborstel.
Daarna de bougie elke 50 bedrijfsuren onderhouden.
• Verwijder het deksel.
• Trek de bougiestekker (16) er met een draaibewe-
ging af.
• Verwijder de bougie met de meegeleverde bougies-
leutel (E).
• De montage volgt in omgekeerde volgorde.
Benzinefilter (afb. 8+9)
Aanwijzing: Bij het benzinefilter (22) gaat het om een
filterbeker, die zich direct onder de tankdop (2) bevindt
en alle gevulde brandstof filtert.
1.
De aan/uit-schakelaar (10) in de stand „OFF" zet-
ten.
2.
De tankdop (2) openen.
3.
Het benzinefilter (22) verwijderen en in een niet
ontvlambaar oplosmiddel of een oplosmiddel met
een hoog vlampunt reinigen.
4.
Benzinefilter (22) weer terugplaatsen.
5.
De tankdop (2) sluiten.
Olie verversen (afb. 5)
Als de benzinemotor vaak onder hoge temperaturen of
hoge last wordt gebruikt, moet de olie elke 25 bedrijfsu-
ren worden ververst.
Het verversen van de motorolie moet bij een bedrijfs-
warme motor worden uitgevoerd.
LET OP! Voor het verversen van de olie eerste de ben-
zine aftappen.
Uitsluitend motorolie (15 W-40) gebruiken.
www.scheppach.com