m AANWIJZING
Bij het niet in acht nemen van deze aanwijzing bestaat
het gevaar op een beschadiging van de motor of van
andere zaken of goederen.
1.
Er mogen geen veranderingen aan de generator
worden aangebracht.
2.
Het door de fabrikant ingestelde toerental mag niet
worden gewijzigd. Generator of aangesloten appa-
raten kunnen beschadigd raken.
3.
Gevaar voor vergiftiging! Uitlaatgassen, brand-
stoffen en smeermiddelen zijn giftig. Uitlaatgassen
mogen niet worden ingeademd.
4.
Brandgevaar! Benzine en benzinedampen zijn
licht ontvlambaar resp. explosief.
5.
De generator niet in ongeventileerde ruimtes of
in licht ontvlambare omgeving gebruiken. Als de
generator goed geventileerde ruimten wordt ge-
bruikt, moeten de uitlaatgassen via een uitlaatgas-
slang direct naar buiten worden geleid.
6.
Ook bij gebruik van een uitlaatslang kunnen giftige
uitlaatgassen ontsnappen. Vanwege het brandge-
vaar mag de uitlaatslang nooit op brandbare stof-
fen worden gericht.
7.
De generator nooit in ruimtes met licht ontvlamba-
re stoffen gebruiken.
8.
Warme oppervlakken! Gevaar voor brandwon-
den, uitlaatsysteem en aandrijfaggregaat niet aan-
raken.
9.
Raak geen mechanisch bewegende of hete onder-
delen aan. Verwijder geen veiligheidsafdekkingen.
10. Beschermende uitrusting! Gebruik een geschik-
te gehoorbescherming, indien u zich in de buurt
van het apparaat bevindt.
11. Er mogen voor het onderhoud en als accessoires
uitsluitend originele onderdelen worden gebruikt.
12. Reparatie- en instelwerkzaamheden mogen uit-
sluitend door geautoriseerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
13. Bescherm uzelf tegen elektrische gevaren.
14. De generator nooit met natte handen vastpakken.
15. Gebruik buitenshuis uitsluitend verlengsnoeren
die hiervoor zijn goedgekeurd en die als zodanig
zijn gelabeld H07RN.
16. Bij gebruik van verlengsnoeren mag de volledige
installatie voor 1,5 mm² 60 m, voor 2,5 mm² 100 m
niet overschrijden.
17. Generator nooit bij regen of sneeuwval gebruiken.
18. Bij het transport en bijtanken de motor altijd uit-
schakelen.
19. Let op dat bij het tanken geen brandstof op de mo-
tor of in de uitlaat wordt gemorst.
20. Niet in de buurt van open licht, vuur of vonkenre-
gen tanken, resp. de tank legen. Niet roken!
21. De generator op een veilige, effen plaats opstel-
len. Draaien en kantelen of verplaatsing tijdens het
bedrijf is niet toegestaan.
22. De generator moet ten minste op een afstand van
1 m ten opzichte van wanden of aangesloten appa-
ratuur worden opgesteld.
23. Kinderen uit de buurt houden van de generator.
24. Bij de technische gegevens onder geluidsver-
mogensniveau (L
aangegeven waarden, geven een emissieniveau
weer en hoeven niet persé veilige werkniveaus te
zijn. Aangezien een samenhang bestaat tussen
de emissie- en immissieniveaus, kan deze niet
betrouwbaar voor het bepalen van eventuele ver-
eiste aanvullende voorzorgsmaatregelen worden
gebruikt. Invloedfactoren op het actuele immissie-
niveau van de arbeid, sluiten de eigenschappen
van de werkruimte, andere geluidsbronnen, ge-
luidsemissie etc. zoals bijv. het aantal machines
en andere naastgelegen processen en tijdmarge
dat een gebruiker aan het lawaai wordt blootge-
steld, uit. Bovendien kan het toegestane immis-
sieniveau per land verschillen. Deze informatie zal
voor de exploitant van de machine de mogelijkheid
geven om een betere inschatting van de risico's
en gevaren uit te voeren. In enkele gevallen moe-
ten akoestische metingen na de installatie worden
uitgevoerd, om het geluidsdrukniveau te bepalen.
25. Waarschuwing! Volg de voorschriften omtrent
elektrische veiligheid op, die op de plaats gelden
waar de stroomaggregaten worden gebruikt.
26. Waarschuwing! Houd rekening met de vereisten en
voorzorgsmaatregelen voor het geval een installa-
tie opnieuw door middel stroomaggregaten van
elektriciteit moet worden voorzien, en hoe deze
zich verhouden tot de veiligheidsmaatregelen voor
deze installatie en tot de toepasselijke richtlijnen.
27. De generatoraggregaten kunnen alleen tot hun no-
minale vermogen onder de nominale omgevings-
voorwaarden worden toegepast. Als de toepas-
sing van het generatoraggregaat plaatsvindt onder
omstandigheden die niet voldoen aan de referen-
tieomstandigheden volgens ISO 8528-8:2016, 7.1,
en als de koeling van de motor of de generator
wordt belemmerd, bijvoorbeeld als gevolg van de
werking in gebieden met beperkte toegang, is een
vermogensvermindering vereist.
www.scheppach.com
) en geluidsdrukniveau (L
WA
NL | 53
)
pA