Inbedrijfname; Installatie - Wilo BAC Einbau- Und Betriebsanleitung

Nederlands
7.1

Inbedrijfname

7.2

Installatie

54
• Laat de elektrische aansluitingen uitsluitend uitvoeren door
gekwalificeerde elektriciens, overeenkomstig de voorschriften die
van toepassing zijn.
• De voorschriften ter voorkoming van ongevallen moeten in acht
worden genomen!
VOORZICHTIG Gevaar voor materiële schade!
Gevaar voor schade door incorrecte hantering.
• Laat de pomp alleen door gekwalificeerd personeel installeren.
• Verwijder de verpakking van de pomp en voer deze af op milieuvrien-
delijke wijze.
VOORZICHTIG Gevaar voor schade aan de pomp!
Vervuiling kan storingen van de pomp veroorzaken.
• De pomp mag alleen worden geïnstalleerd na het beëindigen van
alle las- en soldeerwerkzaamheden en, indien nodig, spoelen van
het leidingssysteem.
WAARSCHUWING Gevaar voor brandwonden wanneer lichaamsde-
len in contact komen met de pomp!
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden van de pomp of de
installatie (mediumtemperatuur) kan de gehele pomp zeer heet
worden.
• De pomp moet zo worden geplaatst dat niemand in contact komt
met de hete pompoppervlakken tijdens het bedrijf.
WAARSCHUWING Gevaar voor vallen!
• De pomp moet stevig op de ondergrond worden bevestigd.
VOORZICHTIG! Gevaar voor achterblijvende onderdelen in de
pomp!
• Verwijder alle afdekkingspluggen uit de pompbehuizing voor de
installatie.
• De pomp moet worden geïnstalleerd op een makkelijk toegankelijke
plaats om inspectie of vervanging te vergemakkelijken.
• De pompen moeten worden beschermd tegen de weersomstandig-
heden en geïnstalleerd in een vorst-/stofvrije atmosfeer waar geen
explosiegevaar bestaat. De pomp mag niet buitenshuis worden geïn-
stalleerd.
• De luchttoevoer naar de ventilator van de motor moet vrij blijven.
Tussen de pomp en de muur moet er een minimale afstand van 0,3 m
zijn.
• De pomp bij voorkeur op een glad cementoppervlak opstellen.
• De pomp moet worden bevestigd met minstens twee bouten van Ø
M8 of Ø M10, afhankelijk van de pomp.
• De motor is uitgerust met een condensaatafvoer (onder de motor). De
afvoer wordt in de fabriek afgesloten met een plug om de IP55-
bescherming te waarborgen. Voor het gebruik in klimaatinstallaties of
koelingstoepassingen moet deze plug worden verwijderd om de
afvoer van condensaatwater mogelijk te maken.
AANWIJZING
Als de afdekkingen worden verwijderd is de IP 55 beschermingsklasse
niet meer gewaarborgd!
WILO SE 11/2013