Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inbedrijfname; Membraandrukvat Controleren - Wilo HiMulti 3 H Serie Einbau- Und Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Nederlands
• De huishoudwaterinstallatie is af fabriek voor-
bereid voor de aansluiting op een net van
3~400 V. Als de aansluiting plaatsvindt op een
net van 3~230 V, moeten voor het tot stand
brengen van de netaansluiting in de klemmen-
kast van de motor de klembruggen in een andere
volgorde worden geplaatst (afb. 7b, pos. j en k).
De elektrische stekkerverbindingen moeten zo
geïnstalleerd worden, dat ze tegen overstroming en
vochtigheid beveiligd zijn. De elektrische installatie
moet volgens de specificaties in de relevante
inbouw- en bedieningsvoorschriften worden geïn-
stalleerd. De technische gegevens van de aan te
sluiten stroomkringen moeten gecontroleerd wor-
den op compatibiliteit met de elektrische gegevens
van de huishoudwaterinstallatie. Hiervoor moeten
de gegevens op het typeplaatje van de pompmotor
in acht genomen worden.
De netzijdige zekering moet met een trage zeke-
ring 10 A worden gewaarborgd.
GEVAAR! Levensgevaar!
Als veiligheidsmaatregel moet de elektrische
installatie volgens de voorschriften (d.w.z. con-
form de plaatselijke voorschriften en omstandig-
heden) worden geaard. De daarvoor bestemde
aansluitingen zijn dienovereenkomstig gemar-
keerd (aardklemmen op de motor).
AANWIJZING:
De huishoudwaterinstallatie nooit met de netaan-
sluitingskabel optillen, transporteren of bevesti-
gen. De pomp mag niet worden blootgesteld aan
een directe waterstraal.
Beschadigde kabels of stekkers moeten worden ver-
vangen door het betreffende reserveonderdeel door
de fabrikant of door de servicedienst van de fabrikant.
De elektrische aansluiting moet hierbij volgens de
aansluitschema's (afb. 6 resp. 7) worden uitgevoerd.
Enkel voor de uitvoering EM:
Als een extra vlotterschakelaar wordt gebruikt
voor bijvoorbeeld de uitschakeling in geval van
watergebrek, moet deze worden aangesloten
volgens het schema op afb. 10a of 10b, pos. 3.

8 Inbedrijfname

Om te voorkomen dat de pomp droogloopt, moet
vóór de inbedrijfname gecontroleerd worden of de
waterstand in de open toevoertank resp. de put
hoog genoeg is en of de voordruk in de toevoerlei-
ding minstens 0,5 bar bedraagt
Indien aanwezig, moet de vlotterschakelaar resp.
de elektroden voor de droogloopbeveiliging zo
worden geplaatst, dat de huishoudwaterinstallatie
wordt uitgeschakeld bij een waterstand die het
aanzuigen van lucht tot gevolg zou hebben.
PE
[bar]
2
2,5
PN2
[bar]
1,8
2,3
Tabel 1:
Gasvoordruk PN2 membraandrukvat in verhou-
ding met de inschakeldruk pE
68
3
3,5
4
4,5
5
2,8
3,2
3,7
4,2
4,7
VOORZICHTIG!
De pomp mag niet drooglopen. Zelfs een kort-
stondige droogloop kan leiden tot beschadigin-
gen aan de mechanische afdichting. De garantie
van de fabrikant vervalt, indien de pomp
beschadigd raakt ten gevolge van een droog-
loop.
Het systeem moet met water worden gevuld voor-
dat de huishoudwaterinstallatie wordt gestart
(paragraaf 8.2).

8.1 Membraandrukvat controleren

Voor een optimaal bedrijf van de huishoudwaterin-
stallatie is in het membraandrukvat een gasvoordruk
noodzakelijk die is afgestemd op de inschakeldruk.
Af fabriek is de gasruimte van het membraandrukvat
met stikstof gevuld en op een bepaalde voordruk
ingesteld (zie typeplaatje). Voor inbedrijfname en na
wijzigingen van de drukschakelaarinstellingen moet
de gasdruk opnieuw worden gecontroleerd. Hiervoor
moet de huishoudwaterinstallatie stroomloos wor-
den gemaakt en het membraandrukvat aan de
waterzijde drukloos zijn. De gasvoordruk moet aan
het gasvulventiel van het membraandrukvat
(afb. 1 en 2, pos. 9) met een luchtdrukmeter worden
gecontroleerd (afb. 9a tot 9c)
WAARSCHUWING! Verstikkingsgevaar door
stikstof! Het meten, bijvullen en laten ontsnap-
pen van het stikstof aan het membraandrukvat
mag uitsluitend door gekwalificeerd vakperso-
neel worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel!
Een te hoge gasvoordruk kan tot de vernieling van
het membraandrukvat leiden. De maximaal toege-
stane bedrijfsdruk conform het typeplaatje mag
niet worden overschreden. Tijdens het vullen moet
de gasvoordruk gecontroleerd worden door middel
van metingen. Als meettoestellen met een afwij-
kende schaalverdeling (maateenheid) worden
gebruikt, moeten de specificaties voor de omreke-
ning absoluut in acht genomen worden! De alge-
mene veiligheidsvoorschriften voor de omgang met
drukvaten moeten in acht genomen worden.
De waarde van de gasvoordruk (PN2) moet ca.
overeenstemmen met de pompinschakeldruk (pE)
min 0,2-0,5 bar (resp. pompinschakeldruk min
10 %) (zie tabel 1)!
Een te lage gasvoordruk moet gecorrigeerd worden
door bij te vullen. Wij adviseren stikstof bij te vullen,
omdat dit gas het corrosiegevaar van het vat mini-
maliseert en de verliezen door diffusie verhindert.
Een te hoge gasvoordruk moet gecorrigeerd worden
door gas te laten ontsnappen aan het ventiel.
5,5
6
6,5
7
7,5
5,2
5,7
6,1
6,6
7,1
Omrekening van drukeenheden:
1 bar = 100000 Pa = 0,1 MPa = 0,1 N/mm²
= 10200 kp/m² = 1,02 kp/cm² (at)
1 bar = 0,987 atm = 750 Torr = 10,2 m/Ws
8
8,5
9
9,5
10
7,5
8
8,5
9
9,5
WILO SE 07/2018

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis