Leidingaansluiting - Wilo BAC Einbau- Und Betriebsanleitung

7.3

Leidingaansluiting

Algemeen
r 2,5 · (d · 2s)
5 x DN
Fig. 4: Instellingssegment voor en na de
pomp
Schakelingsvarianten
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-BAC
AANWIJZING
Voor en na de pomp moet een instellingssegment worden aange-
bracht, in de vorm van een rechte leiding. De lengte van dit instel-
lingssegment moet minstens 5 x DN van de pompflens zijn (fig. 4). Dit
is een maatregel om doorstromingscavitatie tegen te gaan.
Er zijn twee standaardvarianten:
1 Pomp in aanzuigmodus (fig. 1)
2 Pomp in drukmodus (fig. 2), van opslagtank (fig. 2, item 9) of
openbare watervoorziening (fig. 2, item 10) met droogloopbevei-
ligingssysteem.
VOORZICHTIG! Gevaar voor beschadiging van de pomp!
Het vastdraaien van schroeven of bouten mag niet met meer dan
10 daNm gebeuren. Het gebruik van een moerenaanzetter is ver-
boden.
• De circulatierichting van de vloeistof is aangeduid op de pompbehui-
zing.
• Er mag geen mechanische spanning aanwezig zijn op de leidingen en
de pomp na de installatie.
• De pomp moet zo worden geïnstalleerd dat deze niet het gewicht van
het leidingssysteem draagt.
AANWIJZING
Het is aanbevolen om isolatiekleppen te installeren aan de aanzuig-
en drukzijde van de pomp.
• Gebruik uitzettend rubber om lawaai en trillingen van de pomp te
beperken.
• Gebruik een aanzuigleiding met een nominale diameter die minstens
even groot is als de pompaansluiting.
• Er kan een terugslagklep worden aangesloten op de persleiding om de
pomp te beschermen tegen waterslag.
• Voor een directe aansluiting op een openbaar drinkwatersysteem
moet de aanzuigleiding ook een terugslagklep en een beveiligings-
klep hebben.
• Voor een indirecte aansluiting via een tank moet de aanzuigleiding
behalve een terugslagklep ook een zuigkorf hebben om onzuiverhe-
den uit de pomp te houden.
• Als de pomp wordt gebruikt in aanzuigmodus (fig. 1):
dompel de zuigkorf onder in de vloeistof (minstens 200 mm) en plaats
indien nodig gewichten op de flexibele leiding. Beperk de lengte van de
aanzuigleiding en vermijd alle kenmerken die een verlies van hoogte
kunnen veroorzaken (schuiningen, bochten, enz.). Er mag geen lucht
terechtkomen in deze leiding die naar boven loopt (met 2 %).
VOORZICHTIG Gevaar voor lekkage!
De uitrichting van de leidingen en de pompaansluitingen is belang-
rijk.
• Als een "victaulic"-leidingsverbinding wordt gebruikt, is een
hoekafwijking van max. 3° van 2" pompen toegestaan, en een
hoekafwijking van max. 2° van pompen met 3" buitendiameter
• Als schroefverbindingen worden gebruikt, mag de uitrichting van
de pompaansluitingen geen afwijking hebben en mag niet verder
worden vastgedraaid dan 4daNm.
• Dicht de leidingen zorgvuldig af met geschikte middelen.
Nederlands
55