Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Bescherming Tegen Vorst - Kärcher SB-Wash 5/10 Anleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
Reinigingsmiddel-zuigleiding
ontluchten
Bij het volledig ledigen van een reinigings-
middelcontainer of bij een eerste gebruik
moet de reinigingsmiddel-zuigleiding wor-
den ontlucht:
 Wasprogramma met het reinigingsmid-
del instellen, waarvan de zuigleiding
moet worden ontlucht (met de program-
makeuzeknop).
 Draaiknop van de betreffende doseer-
pomp op stand 10 draaien.
1 Ontluchtingsslang
2 Ontluchtingsventiel
 Hou het einde van de ontluchtingsslang
boven een afvoer.
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht ont-
snappend, geconcentreerd reinigingsmid-
del. Richt de slang niet op personen of die-
ren.
 Open het ontluchtingsventiel.
 Hogedrukpomp starten door het ope-
nen van het spuitpistool en wachten tot
de zuigleiding vrij is van luchtbellen.
 Na het ontluchten van de laatste reini-
gingsmiddel-zuigleiding: Programma
schoonspoelen op het programmakeu-
zemenu instellen en 5 seconden laten
lopen.
 Spuitpistool sluiten.
 Ontluchtingsventiel sluiten.
 Ontluchtingsslang oprollen en over het
ontluchtingsventiel hangen.
 Doseerpomp terugdraaien op de uit-
gangswaarde.
Brandstof navullen
GEVAAR
Brandgevaar! Neem de lokale voorschrif-
ten betreffende de omgang met brandstof
in acht.
Gebruik geen ongeschikte brandstoffen
aangezien die gevaarlijk kunnen zijn.
LET OP
Bij een leeg brandstofreservoir loopt de
brandstofpomp droog en kan ze bescha-
digd worden. Controleer het brandstofre-
servoir regelmatig.
Verkeerde brandstof kan leiden tot bran-
derstoringen en slechte verbranding. Ge-
bruik enkel in de paragraaf „Technische ge-
gevens" vermelde brandstof.
Brandstof zet uit bij opwarming en kan
overlopen. Vul het brandstofreservoir niet
tot aan de rand.
96
 Open de reinigingsmiddeltank.
 Brandstof (zie technische gegevens)
bijvullen.
 Sluit de brandstoftank.
Vul onthardingszout bij (optie)
LET OP
Gevaar van functiestoringen Gebruik bij het
opvullen van onthardingszout enkel het in
het hoofdstuk „Toebehoren" vermelde ont-
hardingszout in tabletvorm.
 Zouttank openen.
 Het onthardingszout minstens tot bo-
ven de waterspiegel, beter nog tot bo-
venaan bijvullen.
 Zouttank sluiten.
Vul ontharder bij (optie)
LET OP
Bij ontbrekende onthardingsvloeistof be-
staat het gevaar dat in de installatie kalkaf-
zettingen worden gevormd, waardoor sto-
ringen kunnen ontstaan. Controleer regel-
matig het vulpeil van het reservoir voor ont-
hardingsvloeistof.
 Open de container voor onthardings-
vloeistof.
 Vul RM 110 bij.
 Sluit de container.

Bescherming tegen vorst

Instructie:
Installaties zonder vorstbeveiligingsinstal-
laties moeten bij vorstgevaar stilgelegd
worden.
De vorstbeveiligingsvoorziening bestaat
uit:
– Warmte-isolatie
– Heteluchtkachel
– Vorstbeveiligingscircuit reinigingsge-
reedschap
– Buitenthermostaat (optie)
Instructie:
Bij een voorhanden vorstbeveiligingsinstal-
latie zijn de volgende eigenschappen gega-
randeerd.
– Onbeperkt wasbedrijf tot -5 °C.
– Beperkt wasbedrijf onder -5 °C. Bij een
beperkt wasbedrijf moet de wasborstel
regelmatig op ijsvorming gecontroleerd
worden. Borstelwas met bevroren was-
borstel kan beschadiging van het voer-
tuig veroorzaken. Bij een bevroren was-
borstel moet de combi-straalbuis ver-
vangen worden door een hogedruk-
straalpijp.
Als het wasbedrijf moet worden uitge-
breid voor lagere temperaturen, vragen
wij overleg met uw verantwoordelijke
klantendienst.
Vanaf –15 °C is een wasbedrijf niet lan-
ger zinvol aangezien zich op het voer-
tuig een ijslaag vormt. Die ijslaag kan
eventueel belangrijke onderdelen van
de wagen functioneel aantasten. Daar-
om moet het gebruik van de installatie
onder –15 °C verhinderd worden door
de bedrijfsmodusschakelaar in de
stand Vorstbeveiliging te zetten.
– Vorstveiligheid van de installatie tot –20
°C. Onder –20 °C moet de functie „Stil-
legging bij vorst" uitgevoerd worden.
6
-
NL
WAARSCHUWING
Ongevalgevaar door ijsvorming Bij ijsvor-
ming moet de installatie geblokkeerd wor-
den om ongevallen te vermijden.
Instructie:
Voorwaarden voor de vorstbeveiliging zijn:
– De bedrijfsmodusschakelaar op het be-
dieningspaneel staat op Vorstbeveili-
ging. In de stand „0/OFF" is de vorstbe-
veiliging gedeactiveerd.
– Stroomvoorziening en watertoevoer
moeten onderbrekingsvrij gegaran-
deerd zijn. De watervoorziening moet
tegen vorst beveiligd zijn.
– Opstelling en installatie gebeuren vol-
gens het hoofdstuk „Installatie opstel-
len".
– De heteluchtverwarmers zijn correct in-
gesteld.
– Alle onderhoudsmaatregelen volgens
hoofdstuk „Verzorging en onderhoud"
werden correct uitgevoerd.
– Het reinigingswerktuig is in het opberg-
vak weggelegd.
– Het bij de installatie horende handspuit-
pistool met antivriesopening is gemon-
teerd.
– De slangleiding van de installatie naar
het reinigingswerktuig werd niet ver-
lengd of door een langere slang vervan-
gen.
– Bovenstaande temperatuurgegevens
hebben betrekking op de opstelplaats.
Temperatuurgegevens in weersvoor-
spellingen zijn niet toonaangevend.
– In de installatie is voldoende brandstof
aanwezig.
Heteluchtkachel
De heteluchtkachel verwarmd de binnen-
ruimte van de installatie ter bescherming
tegen vorst.
Toegang tot de bedieningselementen:
 Blikken houder van de heteluchtkachel
uit elkaar trekken en uit de tussenvloer
klikken.
 Heteluchtkachel inclusief houder naar
onderen toe wegnemen.
1 Vermogensregelaar
2 Thermostaatregelaar
Instelling:
 Vermogensregelaar op stand „II"
 Thermostaatregelaar:
Boven -10 °C: Vorstbeveiliging
(sneeuwvlok):
Onder -10 °C: Stand „I", evt. stand „II".

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis