9. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de re-
levante VDE- en DIN-voorschriften. De netaan-
sluiting van de klant en het gebruikte verleng-
snoer moeten eveneens aan deze voorschriften
voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster-
of deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of ge-
leiding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gere-
den.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig
op schade. Let erop dat bij het controleren de aan-
sluitkabel niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevan-
te VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uit-
sluitend aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding ver-
meld staan.
Wisselstroommotor
De netspanning moet 230 VAC zijn
Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een
doorsnede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische uit-
rusting mogen uitsluitend door een elektromonteur
worden uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
www.scheppach.com / service@scheppach.com / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
10. Reiniging, Onderhoud, en opbergen
n Let op!
Verwijder vóór alle schoonmaak- en onderhouds-
werkzaamheden de netstekker uit het stopcon-
tact! Lichamelijk gevaar door elektrische schok-
ken!
n Let op!
Wacht tot het toestel helemaal is afgekoeld! Ge-
vaar voor brandwonden!
n Let op!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerk-
zaamheden dient het toestel drukloos te worden
gemaakt! Lichamelijk gevaar!
10.1 Reiniging
• Hou het toestel zo veel mogelijk vrij van stof en
vuil. Wrijf het toestel met een schone doek af of
blaas het met perslucht bij lage druk schoon.
• Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na
elk gebruik schoon te maken.
• Maak het toestel regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen reini-
gings- of oplosmiddelen; die zouden de kunststof-
delen van het toestel kunnen aantasten. Zorg er-
voor dat geen water binnen in het toestel terecht
kan komen.
• Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met water,
oplosmiddelen of iets dergelijks schoon worden
gemaakt.
10.2 Onderhoud van het drukvat (fig. 1)
m LET OP!
Voor een duurzame bestendigheid van het druk-
vat (7) dient het condensatiewater na elk gebruik
te worden afgelaten door de aftapschroef (9)
open te draaien.
Laat eerst de keteldruk af (zie 10.5). De afl aat-
schroef draait u tegen de richting van de wijzers van
de klok in open (u kijkt vanaf de onderkant van de
compressor naar de schroef) zodat het condensatie-
water helemaal uit het drukvat kan weglopen. Draai
daarna de afl aatschroef terug dicht (met de wijzers
van de klok mee). Controleer het drukvat voor elk
gebruik op roest en beschadigingen. De compressor
mag niet met een defect of roestig drukvat in wer-
king worden gesteld. Indien u beschadigingen vast-
stelt, gelieve zich tot de klantendienst-werkplaats te
wenden.
NL | 71