De Brandstoftank Vullen - Stiga ZERO TURN MOWER 915333 Gebrauchsanweisung

10. Nadat het maaiplatform gereinigd is, laat
de machine opnieuw gedurende 2 tot
3 minuten draaien.
Brandstofpeil
De gleuf in de stoelplaat toont
het brandstofpeil in de tank.
Vul de olie bij wanneer het peil
onderaan de gleuf staat.

DE BRANDSTOFTANK VULLEN

BELANGRIJK: VUL DE OLIE NIET
TE HOOG BIJ!
Vul de brandstoftank als volgt bij:
1. Reinig de brandstofdop en het gebied
eromheen om te voorkomen dat er stof,
aarde of vuil in de brandstoftank
terechtkomt.
2. Verwijder de tankdop.
BELANGRIJK: Alleen loodvrije benzine
gebruiken. GEEN benzine met olie mengen.
Benzine is beperkt houdbaar en mag niet
langer dan 30 dagen in de tank blijven. Er
kunnen milieuvriendelijkere brandstoffen zoals
alkylaatbenzine worden gebruikt en de
samenstelling van deze benzinesoort is minder
schadelijk voor mens en milieu. Er zijn geen
ongunstige effecten voor het gebruik van deze
benzinesoort gemeld, maar raadpleeg altijd de
instructies en gegevens die door de producent
van op alkylaat gebaseerde benzine zijn
uitgegeven. Leeg de brandstoftank volledig
voordat u de machine voor langere tijd opslaat
(bijvoorbeeld tijdens de winter).
3. Vul de brandstoftank tot aan
de onderkant van de vulopening.
Zie SPECIFICATIES op bladzijde 35
voor de capaciteit van de brandstoftank.
BELANGRIJK: VUL NIET TE VEEL BIJ!
Deze apparatuur en/of de motor ervan
kunnen systeemonderdelen voor de regeling
van verdampingsemissies bevatten, die
alleen goed werken wanneer de
brandstoftank tot het aanbevolen niveau is
gevuld. Te hoog bijvullen kan permanente
schade veroorzaken aan de componenten
voor het regelingssysteem van de
verdampingsemissies. Bijvullen tot aan het
aanbevolen niveau zorgt voor een
dampruimte die vereist is om
brandstofexpansie mogelijk te maken. Wees
zeer aandachtig tijdens het bijvullen van de
brandstoftank om ervoor te zorgen dat het
aanbevolen brandstofpeil in de tank niet
overschreden wordt. Gebruik een draagbare
benzinebus met een tuit in de correcte maat
om de tank bij te vullen. Gebruik geen
trechter of ander apparaat dat het zicht op het
vulproces belemmert.
4. Plaats de brandstofdop terug en draai
de dop vast.
5. Verwijder ALTIJD gemorste brandstof.
HET MAKEN VAN EEN
NOODSTOP
WAARSCHUWING: Het gebruik
van de machine op hellingen kan
leiden tot een stuurcontroleverlies.
Bij gebruik op hellingen moet
u voorbereid zijn om te reageren
op een noodsituatie.
1. Zet de stuurhendels terug in neutraal.
2. Trek de parkeerrem altijd onmiddellijk
aan.
3. Zet de aftakas en motor uit.
OPMERKING: Deze machine is uitgerust met
de terugkeer naar neutraal. De regelarmen
zullen automatisch geleidelijk vanuit
de voorwaartse positie in neutraal gezet
worden.
MOTOR STARTEN EN UITZETTEN
De motor starten
OPMERKING: Zet de aftakas uit, plaats
de stuurhendel in neutraal en schakel
de parkeerrem uit voor de motor gestart
wordt.
1. Gebruik de choke wanneer de motor
koud is. Gebruik de choke niet als
de motor warm of heet is. Raadpleeg
Gashendell op pagina 15
BELANGRIJK: Gebruik de starter NIET meer
dan 10 seconden per minuut, want dat kan
schade veroorzaken.
2. Steek de contactsleutel in het contact en
draai hem naar Start.
3. Laat de motor enige seconden tot enige
minuten warmdraaien, afhankelijk van
de buitentemperatuur.
NL - 18