Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Stiga PARK FARMER Gebrauchsanweisung Seite 68

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 37
NL
1. Hendel naar achteren -
transmissie ingeschakeld voor
normaal gebruik.
2. Hendel naar voren -
transmissie uitgeschakeld. De
machine kan handmatig worden
verplaatst.
De machine mag niet over lange afstanden of met
hoge snelheid gesleept worden. Hierdoor kan de
versnellingsbak beschadigd worden.
5 TOEPASSINGEN
De machine mag uitsluitend gebruikt worden bij
de volgende werkzaamheden met de aangegeven
originele STIGA-accessoires:
Werkzaamheden Accessoires, origineel van
STIGA
Gras maaien
Maaidekken gebruiken:
121 M, 121 M El, 125 Combi
Pro, 125 Combi Pro El
Klepelmaaier.
Vegen
Veegmachine of veegmachine
met opvangbak gebruiken. Voor
de eerste optie wordt het gebruik
van een stofbeschermer aanbe-
volen.
Sneeuwruimen
Sneeuwschuif of sneeuwfrees
gebruiken. Sneeuwkettingen en
framegewichten zijn aanbevo-
len.
Gras en bladeren
Getrokken opvangbak 30" of 42"
vegen
gebruiken.
Gras- en bladtrans-
Transportkar (Standard, Maxi of
port
Combi) gebruiken.
Zand strooien
Zandstrooier gebruiken. Kan
ook voor het strooien van zout
worden gebruikt. Gebruik van
sneeuwkettingen en framege-
wichten wordt aanbevolen.
Onkruidbestrij-
Een aan de voorzijde gemon-
ding op grindpa-
teerde onkruidschoffel gebrui-
den
ken.
Kanten van gazons
Kantensnijder gebruiken.
snijden
Ontmossen
Verticuteermachine gebruiken.
Het trekmechanisme mag worden belast met een
verticale kracht van maximaal 100 N.
De duwkracht van getrokken accessoires op het
trekmechanisme mag niet groter zijn dan 500 N.
68
NEDERLANDS
LET OP! Neem vóór het gebruik van een aanhan-
ger altijd contact op met uw verzekeringsmaat-
schappij.
LET OP! Deze machine is niet bedoeld voor rijden
op de openbare weg.
6 STARTEN EN RIJDEN
Om bij te tanken en de motor en de accu te
inspecteren en onderhouden, verwijdert u de kap.
Zie ook onder MOTORKAP.
6.1 Bijtanken
Gebruik alleen diesel die voldoet aan de
minimumvereisten van de volgende specificaties:
EN 590
DIN 51601 - DK
BS 2869 A1 / A2
ASTM D 975 - 1D / 2D
Voor de motor mag geen biodiesel
worden gebruikt. Neem contact op met
de leverancier voor meer informatie.
1. Verwijder de motorkap.
2. Verwijder de brandstofdop (afb. 13).
3. Vul de tank met diesel tot hij minstens half vol
is.
4. Bevestig de brandstofdop.
Gebruik winterbrandstof of voeg kerosine bij een
omgevingstemperatuur onder 0°C. Kijk in de tabel
hieronder:
Laagste
omgevingstem
peratuur bij
start °C
0 tot -10
-10 tot -15
-15 tot -20
-20 tot -30
Diesel is zeer brandbaar. Bewaar
brandstof altijd in een speciaal
daarvoor bestemde tank.
Hoeveelheid kerosine
Zomerbrandst
Winterbrand
of
stof
20%
-
30%
-
50%
20%
-
50%

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis