Instructies Voor De Installatie - Baron SERIE 700 Aufstellung, Gebrauchs- Und Instandhaltungs Anweisungen

Data Emissione 27/06/2003

1 - INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE

1.1 Identificatie van de modellen
Pastakookapparaat met 1 kuip van 26 liter
Pastakookapparaat met 1 kuip van 40 liter
Pastakookapparaat met 2 kuipen van 26
liter
Pastakookapparaat met 2 kuipen van 40
liter
1.2 Technische gegevens
De technische gegevens bevinden zich in tabel T1.
2- WAARSCHUWINGEN
Lees met aandacht dit instructieboekje daar het belangrijke
gegevens bevat inzake installatie, gebruik en onderhoud. Bewaar
het zorgvuldig zodat het steeds door de verschillende technicussen
geraadpleegd kan worden. De installatie moet verricht worden
volgens de instructies van de fabrikant en in overeenstemming met
de bestaande veiligheidsnormen,door bevoegd personeel.
Het niet nakomen van deze verplichtingen,bevrijdt de fabrikant
van elke aansprakelijkheid.
Nota:De apparaten zijn conform de voorschriften van Norm CEI 61-
50.
2.1 Installatie
- Na de verpakking verwijderd te hebben, zie of het apparaat
ongeschonden is. Bij twijfel gebruik het apparaat niet en raadpleeg
professioneel bevoegd personeel.
- Laat het verpakkingsmateriaal niet binnen bereik van kinderen
achter daar het gevaarlijk kan zijn.
2.2 Plaatsing van het apparaat
- Plaats het apparaat op haar definitieve zetel in de keuken en bij
voorkeur onder een afzuigkap om een goede luchtverversing te
verzekeren.
- Plaats de installatie uitsluitend in goed geluchte lokalen.
- Plaats het apparaat op een afstand van tenminste 10 cm. van de
omringende wanden. Bij aanwezigheid van onbrandbare of door
thermisch isolerend materiaal beschermde wanden, kan de
afstand gereduceerd worden.
- De apparaten kunnen afzonderlijk geïnstalleerd worden of
gecombineerd met andere apparaten van onze productie
- Het apparaat is niet geschikt voor inbouw.
2.3 Montering
- Verwijder het beschermend laagje van de uitwendige panelen van
het apparaat. Verwijder eventueel achtergebleven lijmresten met
een passend oplosmiddel
- Nivelleer het apparaat door op de stelbare voetjes te handelen
- De afzonderlijk geïnstalleerde apparaten met een breedte van 40
cm. moeten op de vloer vastgemaakt worden met de passende
flenzen (Fig.3).
2.4 Op lijn verbinding van de apparaten (Fig.2)
Ga als volgt te werk:
- Verwijder het bedieningspaneel
- Plaats de apparaten naast elkaar en nivelleer ze op dezelfde hoogte
- Maak ze vast met de passende schroeven zoals aangegeven in
Fig.2.
Serie 700 Serie 900
803139225
803149525
803139545
803149545
2.5 Elektrische aansluitingen
- De aansluiting op het elektrischnet moet geschieden volgens de
bestaande normen.
- Alvorens het apparaat aan te sluiten zie of de gegevens van het
typeplaatje overeenkomen met die van het elektrischnet.
- De aansluitingskabel moet flexibel zijn met eigenschappen die niet
lager moeten zijn dan die van het type met een rubbere omhulsel
HO5RN-F en moet beschermd zijn door een metalen buis of door
een buis van hard plastiek. De kabel moet aangesloten worden op
de klemkast zoals aangegeven in het elektrische schema en moet
met een kabelpers geblokkeerd worden.
- Aan de bovenkant van het apparaat en in de nabijheid van deze
moet een omnipolaire beschermingsschakelaar geïnstalleerd worden
waarvan de contacten geopend moeten worden op een afstand van
tenminste 3 mm. Deze schake laar moet geïnstalleerd worden op de
permanente installatie van het gebouw en moet een passend
draagvermogen hebben,zie tabel T1. Deze schakelaar dient de
bescherming te garanderen tegen direkte en indirekte contacten van
de delen die onder spanning zijn en tegen de naar de grond
gebrachte storingsstromen,volgens de Normen (Hoogste toegelaten
dispersiestroom 1 mA/kW).
2.6 Aardverbinding en equipotentiële verbibnding
De elektrische veiligheid van dit apparaat is verzekerd alleen indien
hetzelfde op een correcte wijze aangesloten is op een doeltreffende
aardverbindingsinstallatie zoals voorzien door de elektrishe
veiligheidsnormen. De grondklem, aangegeven door het symbool
op de klemkast van het apparaat,dient dus aangesloten te
worden op de algemene aardverbindingsinstallatie. Het apparaat
moet bovendien inbegrepen te zijn in een equipotentieel
systeem;deze verbinding wordt verricht met de passende schroef
aangegeven door het symbool
2.7 Aansluiting op het waternet
- Sluit de wateringangbuizen op het waternet aan na een
mechanische filter ingevoegd te hebben.
- Plaats verder aan de bovenkant van het apparaat en op een
makkelijk te bereiken plaats een onderbrekingskraan. Alvorens de
filter aan te sluiten, laat de eventueel in de buizen aanwezige
ijzeroverblijfselen afvloeien met stromend water.
2.8 De waterontlading (Fig.4)
- De ontladingsbuis moet niet gekanaliseerd worden in een continu-
systeem, maar voeg er tussen in een trechter om een vrije
afvloeiing te garanderen.
- De buizen moeten van vuurvast materiaal zijn.
3 - HET IN WERKING STELLEN VAN HET APPARAAT
3.1 Controle van de werking
- Alvorens het apparaat in werking te stellen,schakel de algemene
elektrische schakelaar in die zich aan de bovenkant van het
apparaat bevindt.
- Volg de gebruiksinstructies voorzien in de passende paragraaf.
- Deel aan de verbruiker mede hoe het apparaat functioneert met
behulp van het instructiehandboekje.
- Controleer de werking van de ventilatiesystemen van het lokaal.
- Raadpleeg indien nodig paragraaf 5 "Controle van enkele
storingen".
- Zie of de gegevens van het typeplaatje overeenkomen met die
van het elektrisch net.
19
Revisione 0.0
.