RUITENWISSER, RUITENSPROEIER ACHTER
1
A
2
Y
Achterruitwisser
Draai, als het contact aan staat,
de ring A van de schakelaar 1 tot het sym-
bool t egenover h et m erkteken 2 s taat e n l aat
hem los.
Om de werking te stoppen, laat u opnieuw
de ring A draaien.
De frequentie van het wissen varieert naar-
gelang de rijsnelheid van de auto.
Voordat u iets aan de voorruit doet (wassen van de auto, ontdooien, reinigen van
de voorruit, enz.) moet u de schakelaar 1 in stand A (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadigingen.
Inschakelen/uitschakelen van de achter-
ruitwisser (afhankelijk van de auto)
Als uw auto uitgerust is met een menu voor
het personaliseren van de instellingen van
de auto, wordt het wissen van de achterruit
ingeschakeld b ij h et i nschakelen v an d e a ch-
teruitversnelling (als de ruitenwisser van de
voorruit werken). U kunt ervoor kiezen om
de functie in of uit te schakelen. Raadpleeg
hiervoor paragraaf "Menu voor het persona-
liseren van de instellingen van de auto" in
hoofdstuk 1, functie "Wisser achter bij ach-
teruit rijden":
=
functie ingeschakeld
<
functie uitgeschakeld.
p
Ruitenwissers/
ruitensproeiers achter
Contact aan, duw tegen de schakelaar.
Let op de staat van de ruitenwisserbla-
den. Hun levensduur hangt van u af:
– zij moeten schoon blijven: reinig de
bladen, de voorruit en de achterruit
regelmatig met water met zeep;;
– gebruik ze niet als de voorruit of ach-
terruit droog zijn;;
– maak ze los van de voorruit of achter-
ruit als ze lang niet gebruikt zijn.
Vervang ze in elk geval, zodra hun wer-
king afneemt, ongeveer eens per jaar.
Voordat u de ruitenwisser achter ge-
bruikt moet u controleren of niets de be-
weging van de wisser hindert.
Gebruik de ruitenwisserarm niet om de
achterklep te openen of te sluiten.
1.81