RUITENWISSER, RUITENSPROEIER VOOR (
Ruitensproeier
Contact aan: trek de schakelaar 1 naar u
toe en laat deze weer los.
Door een korte actie komt de ruitensproeier
in werking en maakt de ruitenwisser één
wisbeweging.
Door een lange actie komt de ruitensproeier
in werking en maakt de ruitenwisser drie
wisbewegingen, en na enkele secondes nog
een vierde.
1.80
2/2
Koplampsproeiers
Koplampen branden
De koplampsproeiers, als de auto hiermee
is uitgerust, komen tegelijk met de ruiten-
1
sproeiers in werking als u de schakelaar 1
ongeveer 1 seconde naar u toe getrokken
houdt.
A
N.B.: als het minimumpeil van de ruiten-
sproeiervloeistof nadert, kan het circuit van
B
de koplampsproeier lucht aanzuigen.
C
Vul ruitensproeiervloeistof bij en schakel het
systeem in, bij draaiende motor, om het
D
weer te vullen.
Controleer bij werkzaamheden
onder de motorkap, of de scha-
kelaar van de ruitenwisser in
stand A (uit) staat.
Risico van verwonding.
)
Probeer niet de ruitenwisserbladen
omhoog t e z etten. Z ij k unnen n iet l os v an
de voorruit omhoog blijven staan. Voor
het vervangen van de bladen, raadpleeg
de paragraaf "Ruitenwisserbladen" in
hoofdstuk 5.
Maak bovendien bij sneeuwval of als
het vriest, de voorruit (inclusief de cen-
trale zone achter de binnenspiegel) en
de achterruit vrij voordat u de ruitenwis-
sers inschakelt (risico van oververhitting
van de motor).
Voordat u iets aan de voorruit
doet (wassen van de auto, ont-
dooien, reinigen van de voor-
ruit, enz.) moet u de schake-
laar 1 in stand A (uit) zetten.
Risico van verwonding en/of beschadi-
gingen.