Installatie / Plaatsing - SFA SANIFOS 110 Montageanleitung

NL

5. INSTALLATIE / PLAATSING

• Pvc-druk PN10 of 16 (aanbevolen door de fabrikant)
• Flexibel "versterkt" van het type PEHD
5.1 Installatie van de opvoerinstallatie, binnenshuis geplaatst
• De gegevens op de gegevensplaat zijn vergeleken met de gegevens op de bestelling en de installatie (voedingsspanning, frequentie).
• De installatieruimte moet beschermd zijn tegen vorst.
• De installatieruimte moet voldoende verlicht zijn.
• De constructie is voorbereid volgens de in het installatievoorbeeld en EN 12056-4 aangegeven afmetingen.
• De technische ruimte waar de SANIFOS® wordt geïnstalleerd, moet groot genoeg zijn dat er boven en rondom het apparaat een werkruimte
van minimaal 600 mm voor eventueel onderhoud aanwezig is.
• De afsluitkleppen (bij sommige apparaten meegeleverd) moeten zo dicht mogelijk bij de installatie op de inlaatopeningen en het ont-
luchtingskanaal worden geïnstalleerd.
• De afvoerpijp moet zo ontworpen zijn dat rioolwater onmogelijk kan terugstromen.
Door een terugslaglus boven het retourniveau aan te brengen kan het rioolwater niet meer terugstromen.
Let op: Let op: tenzij anders aangegeven door lokale regelgeving is het retourniveau gelijk aan het straatniveau (weg, trottoir...).
Verleng deze pijp na de terugslaglus met een leiding met een grotere doorsnede.
• Zorg voor een put om de ruimte te kunnen drogen.
• Aanbevolen wordt een extra pomp te installeren om de technische ruimte (in geval van overstroming) te kunnen ontwateren.
• De opvoerinstallatie moet via het dak worden ontlucht.
• De weggepompte vloeistof is toegestaan en geschikt, zoals beschreven in dit document.
(➜ zie paragraaf 3.5 pagina 12)
• Voor het wegpompen van afvalwater met vet moet een vetvanger worden gebruikt.
Ander afvalwater dan hierboven beschreven, bijvoorbeeld van industriële of ambachtelijke oorsprong, mag niet zonder voorafgaande behan-
deling door de leidingen worden afgevoerd.
100
Installatie SANIFOS 110
®
Installatie SANIFOS 250
®
met verhoging