Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Controle Van De Motor En Kabel; Afvalverwijdering; Voedingsspanning - Grundfos BM 6'' Betriebsanleitung

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 12

13. Controle van de motor en kabel

1. Voedingsspanning

Voltmeter
2. Stroomverbruik
Ampèremeter
Onderdelen 3 en 4: Meting is niet nodig als voedingsspanning en stroomverbruik normaal zijn.
3. Weerstand van de
wikkelingen
Ohmmeter
4. Isolatieweerstand
Megohmmeter

14. Afvalverwijdering

Voor verwijdering van dit product of onderdelen daarvan geldt het
volgende:
1. Neem contact op met de plaatselijke reinigingsdienst.
2. Indien geen reinigingsdienst aanwezig is, of wanneer de reini-
gingsdienst de in dit product verwerkte materialen niet kan
verwerken, kunt u het product afleveren bij uw dichtstbijzijnde
vestiging of servicewerkplaats van GRUNDFOS.
68
Meet de spanning tussen de fasen
met behulp van een voltmeter.
Verbind de voltmeter met de klemmen
in de motorbeveiliging.
Meet de stroomsterkte van elke fase
terwijl de pomp in bedrijf is bij een
constante werkdruk (indien mogelijk
bij de capaciteit waarop de motor het
zwaarst wordt belast).
Raadpleeg het typeplaatje voor de be-
drijfsstroom.
Verwijder de fasedraden uit de klem-
menkast.
Meet de weerstand van de wikkelin-
gen zoals afgebeeld in de tekening.
Verwijder de fasedraden uit de klem-
menkast.
Meet de isolatieweerstand van elke
fase naar de aarde (frame).
(Zorg ervoor dat de aardaansluiting
zorgvuldig is gemaakt.)
Bij een draaiende motor mogen geen spanningsvariaties
optreden van meer dan ±10% van de nominale spanning, an-
ders kan de motor doorbranden.
Indien de spanning voortdurend te hoog of te laag is, moet de
motor worden vervangen door een motor die geschikt is voor
de desbetreffende voedingsspanning.
Grote spanningsvariaties duiden op een gebrekkige voe-
dingsspanning. De pomp dient te worden stilgezet totdat het
probleem is verholpen.
Het kan noodzakelijk zijn de motorstarter te resetten.
Het verschil tussen de stroomsterkte van de fase met het
hoogste stroomverbruik en de stroomsterkte van die met het
laagste stroomverbruik mag niet hoger zijn dan 10%.
De oorzaak van een groter verschil, of van een hogere
stroomsterkte dan de vollaststroom kan zijn:
De contacten van de motorbeveiliging zijn doorgebrand.
Vervang de contacten.
Gebrekkige aansluiting van de leidingen, vermoedelijk in
de klemmenkast.
Te hoge of te lage voedingsspanning (zie onderdeel 1).
Kortsluiting in de motorwikkelingen, of de wikkelingen zijn
deels losgeraakt (zie onderdeel 3).
Beschadigde pomp veroorzaakt overbelasting van de mo-
tor. Verwijder de pomp voor reparatie.
De weerstandswaarde van de motorwikkelingen wijkt te-
veel af (driefasen). Verplaats de fasen in volgorde van fa-
sen voor een meer uniforme belasting. Als dit niet helpt,
zie onderdeel 3.
De hoogste waarde mag de laagste waarde met niet meer
dan 5% overschrijden.
Bij een hogere overschrijding dient de pomp te worden gede-
monteerd.
Meet de motor en de kabel apart en vervang of repareer de
defecte onderdelen.
Zie hoofdstuk 11. Servicehandboeken.
Indien de gemeten isolatieweerstand lager is dan 0,5 meg-
ohm en de voedingskabel in orde is, dient de pomp te worden
verwijderd voor reparatie of vervanging van de motor of ka-
bel.
Zie hoofdstuk 11. Servicehandboeken.
Wijzigingen voorbehouden.

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Bm 4''Bm 8''Bmb 8''Bmb ''6Bmb 4''

Inhaltsverzeichnis