8. Ingebruikneming
a) Carrosserie afnemen
De carrosserie wordt met vier klemmen beveiligd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de carrosserie
naar boven weggenomen worden.
b) Leggen van de antennekabel voor de ontvanger
De antennekabel van de ontvanger is bij de levering van
het voertuig in de regel opgerold.
Wikkel de antennekabel volledig af, en maak hem voorzichtig
glad.
Aansluitend steekt u de antennekabel van onder heen door
de houder (1).
Voer haar door het antennebuisje (2) en steek het
antennebuisje in de houder.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd
meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het
uiteinde van het antennebuisje het wegglijden van de kabel.
c) Inleggen van het accupack in het voertuig
Het accupack wordt zo in de onderste houder gelegd, dat
de aansluitkabel van het accupack naar de achterzijde van
het voertuig wijst.
Zwenk de achteras zo ver naar boven, dat het accupack
onder in het accuvak kan worden gelegd.
De bevestiging van het accupack kan bijv. met kabelbinders
gebeuren.
Let op!
De accupack mag nog niet met de rijregelaar
(ontvanger) verbonden worden.
d) Accu's/batterijen in de zender plaatsen
Leg als dat nog niet gebeurde accu's resp. batterijen in de zender. Let hierbij op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
58
Afb. 1
Afb. 2