Inhaltsverzeichnis
Werbung
i) Montage van het richtingsroer
Markeer eerst de plaats waar later de draad van het onderstel in het
richtingsroer gelijmd wordt (1) en boor een 1,5 mm gat voor. In het onderste
gedeelte wordt een kerf voor de draad van het onderstel in het richtingsroer
gesneden.
Aanvullend bij de beide scharnieren, die in het richtingsroer-
dempingsoppervlak (2) vastgelijmd worden, wordt nog een scharnier bij
het einde van de romp (3) geplaatst. Snijdt hiervoor de noodzakelijke
sleuven in de romp en in het richtingsroer.
Doe wat epoxylijm in de boring resp. in de kerf voor de draad van het
onderstel en plaats het richtingsroer.
Let op, dat geen lijm in de houdlus komt.
Lijn het verticale staartvlak zo uit, dat naar links en rechts de max. uitslag
mogelijk is. De afstand tot het richtingsroer-dempingsoppervlak (4) moet
bij de bovenste rand ca. 0,5 – 1 mm bedragen.
Lijm vervolgens de scharnieren met dunne secondenlijm in het
richtingsroer vast.
j) Montage van de hoogteroer-servo
De servo voor de hoogteroerbesturing (1) wordt links direct voor het ho-
rizontale staartvlak (2) in de zijwand van de romp ingebouwd. Eerst moet
echter nog een ca. 25 cm lange servo-verlengkabel aangesloten wor-
den.
De besturing van het hoogteroer wordt volgens hetzelfde schema als bij
de rolroeren uitgevoerd. Omdat de materiaaldikte van het roerblad gerin-
ger is, moet voor het vastschroeven van de roerhefboom (3) een
tegenplaat op de onderzijde van het roer geplaatst worden (zie schets).
Let bij het positioneren van de roerhefboom op een zo recht mogelijk
verloop van de besturing.
Voor de besturing van het hoogteroer moet de langere van de beide
besturingsstangen gebruikt worden.
Lijn de besturing nu zo uit, dat het hoogteroer noch naar boven noch
naar beneden wijst, wanneer de servohefboom in de middenpositie
(verticaal) staat.
82
c) Montage der Querruder-Anlenkung
Die Position des Ruderhebels (1) für die Querruderanlenkung muss so
gewählt werden, dass das Anlenkgestänge (2) exakt im 90°-Winkel zum
Querruderspalt verläuft.
Die Lochreihe im Ruderhebel muss zudem auf einer Linie mit dem Dreh-
punkt des Querruders liegen (siehe Skizze).
Zeichnen Sie die Positionen der Ruderhebel-Befestigungsschrauben am
Querruder an und bohren die Löcher mit einem 1,5 mm Bohrer vor.
Unser Tipp:
In der Praxis hat es sich bewährt, etwas dünnflüssigen Sekundenkleber
in die Schraubenlöcher laufen zu lassen. Dadurch wird die Stabilität der
Verschraubung deutlich verbessert.
Schrauben Sie anschließend den Querruderhebel mit je zwei 2 x 10 mm
Schrauben fest.
Montieren Sie den Stehbolzen (3) in der äußersten Bohrung des
Servohebels (4). Der Abstand zum Drehpunkt sollte dann ca. 13 mm
betragen. Die Befestigungsmutter (5) muss mit Klebstoff oder Schrauben-
sicherungslack gesichert werden und darf nur so fest angezogen wer-
den, dass sich der Stehbolzen noch leicht im Servohebel drehen kann.
Montieren Sie den Servohebel (4) zusammen mit dem Anlenkgestänge
(2) entsprechend der untersten Abbildung bei Bild 5.
Wenn sich das Servo in der Mittelstellung befindet, muss der Servohebel
parallel zum Querruderspalt bzw. im 90°-Winkel zum Anlenkgestänge
stehen.
Nach dem Anziehen der Madenschraube (6), kann das überstehende
Stück des Gestänges (7) mit einem Seitenschneider gekürzt werden.
Afb. 11
Afb. 12
Bild 5
11
Werbung
Kapitel
Inhaltsverzeichnis
