5.
Inbedrijfstelling uitvoeren
Er moet absoluut worden voorkomen dat de afvalwaterpomp(en) d
Nooit pompen inschakelen, als de afvalwatertank niet minimaal tot en met niveaustand minimum gevuld is.
5.1.
Functiecontrole / inbedrijfstelling uitvoeren.
5.1.1
Schakelstand AAN
Als de toevoer door één van de aanboorvlakken verloopt i.p.v. via de toevoeraansluiting, dan niveaustand voor
schakelstand AAN controleren en evt. instellen.
Waarborgen dat de onderrand van de toevoer zich maximaal 360 mm boven de bodem van de afvalwatertank
bevindt. Als deze hoger zit, dan de vastgestelde afmeting in menuonderdeel 3.1.12 instellen.
5.1.2
Nalooptijd van de pomp
Functiecontrole
Visuele controle door de opening van het reinigingsdeksel: Waarborgen dat de niveaustand in de afvalwatertank
Om te ver
Functiecontrole van de installatie in samenspel met het
schakelapparaat uitvoeren. Zie daartoe gebruiks- en
onderhoudshandleiding van het schakelapparaat.
De inb
worden uitgevoerd, die een exacte controle
INBEDRIJFSTELLING UITVOEREN
166/228
-
32
A
[11]
V 1.0