J) Montage Van De Besturing Voor Richtings- En Hoogteroer; K) Montage Van De Vliegregelaar En De Ontvanger; Ingebruikneming Van Het Model; Ingebruikname Van Het Model - Reely Su29 Bedienungsanleitung

j) Montage van de roerhoorns aan de richtings- en hoogteroeren
Kleef telkens een roerhoorn aan het richtingsroer (afbeelding 34) en het hoogteroer (afbeelding 35).
Maak de roerbesturingen met de koppelstangen. De geleiding van de koppelstangen wordt voor richtings- en hoog-
teroeren door telkens drie kolommen gemaakt die aan de romp worden vastgekleefd. In afbeelding 36 en 37 wordt
dit door middel van het voorbeeld van de richtingsroerbesturing getoond. In afbeelding 38 ziet u de montage van de
besturing van het hoogteroer.
k) Montage van de vliegregelaar en ontvanger
In afbeelding 39 wordt de montage van de vliegregelaar en ontvanger weergegeven. Afhankelijk van het gewicht van
de gebruikte vliegaccu moeten de posities van de bouwonderdelen worden verschoven voor de instelling van het
zwaartepunt.
Sluit de vliegregelaar aan de motor aan en test de draairichting van de motor.
Als de draairichting verkeerd is, wisselt u twee van de drie aansluitingskabels van de motor met elkaar of schakelt u de
draairichting van de motor via een overeenkomstige programmering van de vliegregelaar (zie hoofdsutk 11).
9.

Ingebruikname van het model

a) Instellen van het zwaartepunt
Door een geschikte opstelling van de vliegaccu en de vliegregelaar/ontvanger moet het zwaartepunt zo worden
ingesteld dat dit zich ca. 80 tot 90 mm achter de neuslat van de vleugel bevindt (afbeelding 40). Als dit niet mogelijk
is, gebruikt u bijkomend een beetje trimlood.
Markeer op de vleugels met een stift de overeenkomstige positie van het zwaartepunt. Meet hiervoor in een rechte
lijn aan de overgang vleugel/romp (zie afbeelding 40) naar achter. Ondersteun vanaf de onderkant het in elkaar ge-
zette vliegklare model op de meetpunten met de wijsvingers van uw linker- en rechterhand (of een overeenkomstige
voorziening).
Bij een correct zwaartepunt dient het model een licht naar voren gebogen positie aan te nemen.

b) Roeruitslagen instellen

Voor het bedoelde gebruik (3D-acrobatisch vliegen) moet u de roeruitslagen zo groot mogelijk instellen. Gebruik een
computer-afstandsbediening om het model te bedienen. Daarbij raden wij ca. 30% expo op de roeren aan.
10.

Invliegen van het model

Het invliegen van het model moet in een voldoende grote overdekte ruimte of bij windstilte in de open lucht plaatsvin-
den. Hierbij kunt u het model naar wens intrimmen door de roeruitslagen, expo/dualrate en het optimale zwaartepunt
in te stellen.
62