Controleer vervolgens de toestand van het mes en
de meshouder. Indien deze is beschadigd, moet deze
worden vervangen.
Aanwijzing voor maaien:
• Let op vaste voorwerpen. De grasmaaier kan be-
schadigd raken of er kan letsel ontstaan.
• Een hete motor, uitlaat of aandrijving kan verbran-
dingen veroorzaken. Dus niet aanraken.
• Bij hellingen of steile terrein voorzichtig maaien.
• Maai alleen bij voldoende licht.
• Controleer de maaier, het mes en de andere delen,
die tegen een vreemd voorwerp zijn gelopen of in-
dien het apparaat sterker trilt dan normaal.
• Breng geen wijzigingen aan de instellingen aan en
voer geen reparaties uit voordat de motor is uitge-
schakeld. Verwijder de voedingsstekker.
• Let op het wegverkeer in de buurt van een weg of
op de weg. Houd het uitgeworpen gras uit de buurt
van de weg.
• Vermijd plaatsen waarbij de wielen niet meer grij-
pen of het maaien niet stabiel is. Controleer voor
een achterwaartse beweging of er geen kleine kin-
deren achter u staan.
• In dicht, hoog gras moet u het hoogste snijniveau in-
stellen en langzamer maaien. Voor het verwijderen
van het gras of overige verstoppingen, moet u de mo-
tor uitschakelen en de voedingskabel verwijderen.
• Verwijder nooit delen die voor de veiligheid dienen.
• Vul nooit benzine bij als de motor nog heet is of loopt
Vangkorf leeg maken
Zodra tijdens het verticuteren grasresten blijven lig-
gen, moet de vangkorf worden geleegd.
m WAARSCHUWING
Voor het verwijderen van de vangkorf de motor
uitschakelen en de stilstand van het snijgereed-
schap afwachten.
Voor het verwijderen van de vangkorf (16) met een
hand de uitwerpklep (15) optillen, met de andere
hand de vangkorf (16) er aan de handgreep uitnemen
(afb. 16). Overeenkomstig het veiligheidsvoorschrift
valt de uitwerpklep (15) bij het uithangen van de vang-
korf dicht en sluit de achterste uitwerpopeningen af.
Als er daarbij grasresten in de opening blijven han-
gen, dan is het voor het makkelijker starten van de
motor doelmatig om de grasmaaier ongeveer 1m te-
rug te trekken.
Resten snijgoed in de maaierbehuizing en op het
werkgereedschap niet met de hand of met de voeten
verwijderen, maar met geschikte hulpmiddelen, bijv.
borstels of een veger.
Om een goede verzameling te garanderen, moeten
de vangkorf (16) en in het specifiek de binnenkant van
het luchtrooster na gebruik worden gereinigd.
Vangkorf (16) alleen bij een uitgeschakelde motor en
stilstaand snijgereedschap inhangen.
Uitwerpklep (15) met één hand optillen en de met de
andere hand de vangkorf (16) op de handgreep en
van boven inhangen. (afb. 9)
Na het maaien
• De motor altijd eerst laten afkoelen, voordat men de
grasmaaier in een gesloten ruimte plaatst. Verwij-
der gras, gebladerte. Voor opslag smeren en oliën.
Geen andere voorwerpen op de maaier bewaren.
• Controleer voor hernieuwd gebruik alle schroeven
en moeren. Losgekomen schroeven moeten wor-
den aangehaald.
• Leeg de vangkorf (16) voor het hernieuwde gebruik.
• Verwijder de voedingsstekker om ongewenst ge-
bruik te voorkomen.
• Let erop dat de maaier niet naast een gevarenbron
wordt geplaatst. Het uittreden van gas kan leiden
tot explosies.
• Er mogen alleen originele onderdelen of door de fa-
brikant goedgekeurde onderdelen worden gebruikt
bij reparaties (zie adres van de garantie-oorkonde).
• Bij het langdurige niet gebruik van de maaier, moet
de benzinetank worden geleegd met een afzuig-
pomp voor benzine.
• Het apparaat oliën en onderhouden
10. Reiniging
Na elk gebruik moet de maaier grondig worden gerei-
nigd. Vooral de onderzijde en de mesopname.
m Let op!
Koppel om veiligheidsredenen de bougiekabel los
voordat u deze schoonmaakt.
Het is het beste om de maaier naar achteren te kante-
len. De bougie moet naar boven wijzen om te voorko-
men dat motorolie in het inlaatsysteem komt of eruit lekt.
Je kunt het apparaat ook kantelen, maar zorg ervoor
dat het luchtfilter aan de bovenkant zit.
Aanwijzing: Voordat u de grasmaaier kantelt, leegt u
de brandstoftank volledig met een afzuigpomp voor
benzine.
De grasmaaier mag niet meer dan 90 graden worden
gekanteld.
Het is het makkelijkst om vuil en gras direct na maai-
en te verwijderen.
Gedroogde grasresten en vuil kunnen een negatief
effect op hebben op het maaivermogen. Controleer
of het grasuitwerpkanaal vrij is van grasresten en ver-
wijder deze indien nodig.
Reinig de maaier nooit met een waterstraal of hoge-
drukreiniger. De motor moet droog blijven.
Agressieve reinigingsmiddelen zoals koudreiniger of
wasbenzine mogen niet worden gebruikt.
www.scheppach.com
NL | 75