7 Werking
7.3 Condenswater afvoeren
Laat het condenswater minstens één keer per week weglopen. Laat het condenswater dagelijks weglopen na
het afzuigen van vochtige ladingen.
1. Gebruik de transparante slang op de aftapkraan
(24) om te controleren of condens moet worden
afgevoerd.
2. Open de aftapkraan en laat het condenswater
weglopen.
3. Sluit de aftapkraan.
7.4 De aanzuigplaat bevestigen
De afzuigplaat wordt niet meegeleverd.
De operator is verantwoordelijk voor het ontwerp van de zuigplaat, afhankelijk van de lastkarakteristieken (op-
pervlak, dichtheid, gewicht).
De maximaal toelaatbare belasting van de zuignap bepaalt de maximaal toelaatbare belasting van
de hele hefinrichting (zie belastingsplaatje van de zuignap).
De exploitant verplicht zich om de statische sterkte en de houdkrachten te controleren afhankelijk van het be-
reikbare vacuüm en de veiligheidsfactoren in acht te nemen. De norm DIN EN 13155 in de versie die geldig is
op het moment van installatie moet hiervoor als basis worden gebruikt.
Probst aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door het gebruik van een ongeschikte afzu-
igplaat.
30 / 53
NL - 30.30.01.04558 - 00 - 09/24