Werbung
Laat de motor niet draaien als
het brandstofsysteem is be-
schadigd of lekt. Inspecteer
het brandstofsysteem regel-
matig en vervang beschadig-
de onderdelen.
De veiligheidstips in de in-
structies dekken niet alle ge-
bruikssituaties. In de regel
moeten tijdens onderhoud en
bediening voldoende veilig-
heidsmaatregelen worden ge-
troffen.
VOORZICHTIG
Om verbrandingsgevaar of
schade aan de motor te voorko-
men, moeten de koeleenheid en
het startkoord vrij zijn van gras
of ander vuil.
Instructie
Gebruik alleen originele on-
derdelen van de motorfabri-
kant. Onderdelen van derden
kunnen de motor beschadi-
gen en de levensduur verkor-
ten.
Gebruik alleen nieuwe brand-
stof. Oude brandstof kan af-
zettingen in de carburateur
achterlaten en het motorver-
mogen negatief beïnvloeden.
Trek niet aan het startkoord,
als de motor loopt om schade
aan de starter te voorkomen.
34
Apparaatbeschrijving
Afbeelding A
Aftapplug
1
Startschakelaar
2
Startmotor
3
Geluiddemper
4
Oliefilter
5
Snelheidshendel
6
Brandstofinjectiepomp
7
Brandstofkraan
8
Benzinetank
9
Hijsoog
10
Luchtfilter
11
Starthendel
12
Plaatwerk afsluiten
13
Peilstok
14
Brandstofinjectie
15
Aftakas
16
Voordat het apparaat start
1. Plaats het apparaat op een vlakke vloer.
2. Zet de motorschakelaar uit.
Afbeelding B
3. Controleer bij motorolie of brandstof op lekkage.
Verhelp eventuele lekkage.
4. Controleer of alle schroefdraadverbindingen veilig
zijn. Draai losse connectoren vast.
5. Controleer de omgeving van de geluiddemper op
vuil. Verwijder eventueel aanwezig vuil.
6. Controleer het oliepeil.
Afbeelding C
(Zie het gedeelte Onderhoud voor meer informatie.)
Instructie
Plaats de motor in een horizontale positie en controleer
het oliepeil in de stopstand.
Aanbevolen olie: dieselmotorolie op of boven CC, SAE
10W-30, 15W-40.
Gebruik de motor nooit zonder luchtfilter, omdat dit tot
verhoogde motorslijtage zal leiden.
7. Controleer het luchtfilter op vuil en beschadiging.
Reinig het luchtfilter afhankelijk van de mate van
vervuiling.
8. Schroef de bovenklep van de brandstoftank los.
9. Vul de tank opnieuw.
Afbeelding D
Overschrijd het maximale niveau, d.w.z. het filtervlak
niet.
Instructie
Gebruik dieselbrandstof die overeenkomt met de speci-
ficaties van de omgeving.
(Neem het gedeelte met veiligheidstips in acht!)
GEVAAR
Als de motor opnieuw met benzine wordt bijgevuld, kan
dit tijdens het gebruik brand veroorzaken, dus zorg er-
voor dat u niet de verkeerde brandstof bijvult.
10. Controleer de bedrijfsveiligheid van de aandrijfeen-
heid van de motor. De motor mag niet worden ge-
start, als de unit abnormaal is.
Nederlands
Werbung
