Herunterladen Diese Seite drucken

Hach POLYMETRON 8310 Benutzerhandbuch Seite 152

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für POLYMETRON 8310:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 22
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
4.3.1 Informatie over sensorkalibratie
De sensorkarakteristieken worden na verloop van tijd minder, waardoor ook de sensorwerking
minder nauwkeurig wordt. De sensor moet regelmatig worden gekalibreerd om de nauwkeurigheid te
behouden. Hoe vaak de kalibratie moet plaatsvinden hangt af van de toepassing en kan het best op
basis van ervaring worden bepaald.
Gebruik lucht (nulkalibratie) en het procesmonster voor het definiëren van een kalibratiecurve.
Wanneer het procesmonster wordt gebruikt, moet de geleidbaarheid van het procesmonster worden
bepaald met een gecertificeerd tweede verificatie-instrument.
Tijdens de kalibratie worden geen gegevens naar de gegevenslog gestuurd. De gegevenslog kan
daarom gedeeltes hebben waarin de gegevens intermitterend zijn.
4.3.2 Kalibratielimieten
Een kalibratie zal mislukken als de waarde ± 10% van de doelwaarde ligt.
4.3.3 Celconstante
Voordat een sensorkalibratie wordt uitgevoerd, moet u ervoor zorgen dat de sensorcelparameters als
volgt correct zijn:
1. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
2. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
3. Selecteer Parameters celconstante en druk vervolgens op OK.
4. Selecteer het K-bereik van de cel voor de sensor (0,01, 0,1 of 1,0). Het K-bereik van de cel
-1
(k(cm
)) staat op het sensorlabel.
5. Voer de K-waarde van de cel in die in grote tekens op het sensorlabel wordt afgedrukt
(bijvoorbeeld K: 0,96600).
4.3.4 Het wijzigen van de kalibratie-opties
De gebruiker kan een kalibratieherinnering instellen of een operator-ID opnemen met
kalibratiegegevens vanuit het menu Kalibratie-opties.
1. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
2. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
3. Selecteer Kalibratie-opties.
4. Selecteer een optie.
Optie
Kalibratieherinnering
Operator-ID voor
kalibratie
152 Nederlands
V O O R Z I C H T I G
Beschrijving
Stelt een herinnering in voor de volgende kalibratie (standaard: Uit). Na het
geselecteerde interval vanaf de datum van de laatste kalibratie wordt op het
display een herinnering weergegeven om de sensor te kalibreren.
Als de datum van de laatste kalibratie bijvoorbeeld juni 15 was en Laatste
kalibratie is ingesteld op 60 dagen, wordt op 14 augustus een
kalibratieherinnering weergegeven op het display. Als de sensor is gekalibreerd
op 15 juli wordt op 13 september een kalibratieherinnering weergegeven op het
display.
Omvat tevens een operator-ID met kalibratie-gegevens - Yes (Ja) of No (Nee,
nee is als standaard ingesteld). De ID wordt standaard tijdens de kalibratie
ingevoerd.

Werbung

loading