Herunterladen Diese Seite drucken

C) Strommessung „A - VOLTCRAFT 12 32 40 Bedienungsanleitung

Automotive-multimeter

Werbung

m) Toerentalmeting
Wees voorzichtig bij werkzaamheden aan lopende motoren en kijk uit voor
draaiende en onder spanning staande onderdelen. Verwondingsgevaar!
De toerentalmeting kan gebruikt worden bij benzinevoertuigen met 2-takt motoren, 4-takt motoren met
stroomverdeler en 4-takt motoren zonder stroomverdeler. De meting gebeurt contactloos via een
inductieve opnemer, die op een ontstekingskabel wordt geklemd.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en selecteer het meetbereik „RPM" voor toeren-
tallen <4000 U/min. Bij meer dan 4000 omwentelingen per minuut
(U/min) selecteert u het meetbereik „x10RPM". De aflezing moet
dan nog met 10 worden vermenigvuldigd.
- Steek het rode meetsnoer van de toerentalopnemer in de V-meetbus (9),
het zwarte in de COM-aansluiting (8).
- Selecteer met de toets „RANGE" (4) het soort motor.
voor motoren zonder stroomverdeler en voor 2-takt motoren
voor 4-takt motoren met stroomverdeler.
- Druk de greep van de toerentalafnemer samen, en klem hem over
een ontstekingskabel. Plaats de afnemer op max. 15 cm van een bougie en zo ver mogelijk van de
stroomverdeler.
- Het toerental wordt op het display zichtbaar in omw/min.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit.
Indien er geen meetwaarde wordt aangegeven, dan neemt u de afnemer van de ont-
stekingskabel en klemt u hem 180° gedraaid opnieuw op de ontstekingskabel.
Als de gemeten waarde instabiel is, dan kunt u via de schuifregelaar „Sensitivity" op
de toerentalopnemer de gevoeligheid instellen. Verschuif de regelaar tot een stabiele
meting wordt afgelezen.
HOLD-functie
De HOLD-functie bevriest in de DMM-modus de huidige meetwaarde op het display om deze rustig te
kunnen aflezen of verwerken.
Zorg er bij het controleren van spanningsvoerende geleiders voor, dat deze
functie bij het begin van de metingen uitgeschakeld is. Anders ziet u een ver-
keerd meetresultaat!
Voor het inschakelen van de hold-functie drukt u op de toets „HOLD" (3); een geluidssignaal bevestigt
deze handeling en op het display wordt „H" zichtbaar.
Om de HOLD-functie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de toets „HOLD" of verandert u van meet-
functie.
106
c) Strommessung „A"
Die max. zulässige Spannung im Strommesskreis darf 600 V nicht überschreiten
Messungen >1 A dürfen nur für max. 30 Sekunden und nur im Intervall von 15
Minuten durchgeführt werden.
Messen Sie im 10A-Bereich auf keinen Fall Ströme über 10 A bzw. im mA-
Bereich Ströme über 400 mA, da sonst die Sicherungen auslösen.
Beginnen Sie die Strommessung immer mit dem größten Messbereich und wechseln ggf. auf einen
kleineren Messbereich. Vor Messbeginn und einem Messbereichswechsel immer die Schaltung
stromlos schalten. Alle Strommessbereiche sind abgesichert und somit gegen Überlastung geschützt.
Zur Messung von Gleichströmen (A DC) gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM ein und wählen den Messbereich „10A" oder
„mA". Für Ströme >400 mA wählen Sie den Bereich „10A", für Ströme
<400 mA den Messbereich „mA".
- Stecken Sie je nach gewählten Messbereich die rote Messleitung in
die 10A-Buchse (6) oder 400mA-Buchse (7). Die schwarze Messlei-
tung stecken Sie in die COM-Messbuchse (8).
- Verbinden Sie die beiden Messspitzen in Reihe mit dem Messobjekt
(Batterie, Schaltung usw.); die jeweilige Polarität wird zusammen mit
dem Messwert im Display angezeigt.
Sobald bei Gleichstrommessung ein Minus „-„ vor
dem Messwert erscheint, verläuft der Strom entge-
gengesetzt (oder die Messleitungen sind vertauscht).
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt
und schalten Sie das DMM aus.
Zur Messung von Wechselströmen (A AC) gehen Sie wie folgt vor:
- Schalten Sie das DMM ein und wählen den Messbereich „10A" oder „mA". Für Ströme >400 mA
wählen Sie den Bereich „10A", für Ströme <400 mA den Messbereich „mA". Drücken Sie die Taste
„DC/AC" (2) um in den AC-Messbereich umzuschalten. Im Display erscheint „AC".
- Stecken Sie je nach gewählten Messbereich die rote Messleitung in die 10A-Buchse (6) oder
400mA-Buchse (7). Die schwarze Messleitung stecken Sie in die COM-Messbuchse (8).
- Verbinden Sie die beiden Messspitzen in Reihe mit dem Messobjekt. Der Messwert wird angezeigt.
- Entfernen Sie nach Messende die Messleitungen vom Messobjekt und schalten Sie das DMM aus.
15

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Kapitel

Fehlerbehebung

loading

Diese Anleitung auch für:

At-400