Ossur OP4 KNEE Gebrauchsanweisung Seite 51

Variant 2: remeffect wordt vroeger tot stand gebracht:
Draai de belastingregelschroef (A) naar links waardoor het gewicht wordt
verlaagd dat de patiënt nodig heeft om de remfunctie te starten.
Opmerking: stel de belastingregelschroef (A) altijd zorgvuldig af. Merk
op dat u deze kunt afstellen bij lichte weerstand van het
schroefdraadborgmiddel.
Opmerking: De belastingregelschroef (A) mag niet voorbij de
rembehuizing van het hulpmiddel worden geschroefd. Anders kan de
juiste werking van het hulpmiddel niet worden gegarandeerd.
De reminstallatie opnieuw afstellen na langdurig gebruik
Na langdurig gebruik kan er speling in het hulpmiddel ontstaan die kan
worden opgeheven met behulp van de serviceschroef (B).
Draai de serviceschroef met kleine stapjes naar rechts.
Controleer zorgvuldig of de remfunctie van het hulpmiddel nu aansluit
op de individuele behoeften van de patiënt. Als dat niet het geval is, moet
u de serviceschroef opnieuw afstellen totdat u de juiste instelling hebt
gevonden.
Opmerking: stel de serviceschroef (B) altijd zorgvuldig af. Merk op dat
u deze kunt afstellen bij lichte weerstand van het
schroefdraadborgmiddel.
Let op: flexie en extensie moeten bij alle instellingen mogelijk zijn.
De basisinstelling herstellen
De basisinstelling van het hulpmiddel kan, indien nodig, als volgt
opnieuw worden ingesteld:
Stap 1: draai de belastingregelschroef (4A) voorzichtig naar rechts tot
u een lichte weerstand voelt.
Stap 2: draai vervolgens de belastingregelschroef drie slagen terug naar
links om de basisinstelling te herstellen.
Zwaaifasecontrole (Af beelding 5)
Het pneumatische systeem wordt met de basisinstelling geleverd.
In de basisinstelling zijn de flexie- en extensieventielen 2 volle slagen
geopend. Het hulpmiddel kan worden afgesteld op de individuele
looppas.
De tekst op de labels van de flexie- en extensieventielen op het
hulpmiddel is Engels:
• "Flexion": markeert het flexieventiel;
• "Extension": markeert het extensieventiel.
De f lexie- en extensieventielen afstellen:
De volgende ventielen kunnen worden ingesteld:
• Het flexieventiel: beïnvloedt de zwaaiflexieweerstand.
• Het extensieventiel: beïnvloedt de zwaai-extensieweerstand.
Begin met het aanpassen van de flexie terwijl de patiënt langzaam loopt
en bij hogere loopsnelheden.
Voor elke afstelling draait u het ventiel in kleine stappen van ongeveer
een kwartslag. Controleer het resultaat altijd direct na elke aanpassing.
51