6. Aansluitingen en bedieningselementen
Netaansluitingsbereik
1) Koudapparaatbus
Op deze bus wordt de meegeleverde voedingskabel aanges-
loten. De aansluiting dient voor de voedingsspanning van
het apparaat.
2) Netzekeringsvak
Zekeringhouder voor de netzekering. Zie vervangen van
zekeringen.
3) Netschakelaar
Met deze schakelaar wordt het mengpaneel in- en uitgescha-
keld.
4) PHANTOM-schakelaar
Voor het gebruik van een condensatormicrofoon kan op de
MIC XLR-bussen een fantoomspanning worden geschakeld.
Met deze schakelaar wordt de PHANTOM-spanning
+48VDC voor alle MIC-bussen in- resp. uitgeschakeld. Als
voor het gebruik van de microfoon geen fantoomspanning
nodig is, kunt u deze voor het aansluiten uitschakelen. De
+48V LED gaat branden wanneer de PHANTOM-spanning
is ingeschakeld.
Om beschadiging van de aangesloten apparaten te vermijden, mag de PHANTOM POWER-
schakelaar enkel worden ingedrukt, wanneer het mengpaneel is uitgeschakeld.
Gebruik de PHANTOM-spanning enkel voor condensatormicrofoons. Gebruik voor de aan-
sluiting van een condensatormicrofoon alleen symmetische kabels.
93