Afbeelding 8. Trek de geleidingsdraadafdopper en het connectorhoesje
Tunnelen van de verlengkabel
Waarschuwing: Plaats de aansluiting tussen geleidingsdraad en
verlengkabel niet in het zachte nekweefsel. Er bestaat een mogelijk
verband tussen deze locatiekeuze en een hogere incidentie van
geleidingsdraadbreuk, waardoor operatieve vervanging noodzakelijk is.
Waarschuwing: Tunnel niet te diep of te oppervlakkig. Er kan zich
zenuwletsel (bv. van de nervus accessorius) en vaatletsel voordoen en
er kan worden getunneld door onbedoelde anatomische structuren, wat
kan leiden tot ernstig letsel, een langere ziekenhuisopname of een
operatieve ingreep.
Let op:
▪
Let er bij het tunnelen van de verlengkabel op dat deze niet scherp
gebogen of geknikt raakt, aangezien dit tot draadbreuk kan leiden.
Als de draad breekt, kan het circuit onderbroken raken, wat kan
leiden tot stimulatieverlies of niet functioneren van het onderdeel,
waardoor operatieve vervanging noodzakelijk wordt.
▪
Wanneer er twee geleidingsdraden worden geïmplanteerd, plaatst u
de geleidingsdraden en verlengkabels zodanig dat er zo min
mogelijk afstand tussen blijft (Afbeelding 9). Als de geleidingsdraden
en verlengkabels in een lus worden gelegd, vergroot dat het risico
van elektromagnetische interferentie (EMI).
66 Nederlands 37086 2020-01-01
naar buiten.
Afbeelding 9. Traject voor twee geleidingsdraden en
verlengkabels.