Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

easydriver infinity 3.5 Montageanweisung Und Bedienungsanleitung Seite 74

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Bijlage A2-A4 Opmerkingen en tips + A5 FAQ`s
A2
Handmatig aan- of afkoppelen van de aandrijf-
rollen (noodgebruik MotorDrive Afb. 3.3 - 3.4)
Gebruik een geschikte schroevendraaier om de
noodsleutel aan de achterzijde van de behuizing uit
te trekken totdat deze over de behuizing kan worden
gedraaid (afb. 3.3).
Draai met de klok mee = aankoppelen - ON (Afb. 3.4).
Draai tegen de klok in = Afkoppelen - OFF (Afb. 3.4).
A3
Onderhoud
Laat aan uw easydriver jaarlijks het navolgende
onderhoud en de zichtcontrole uitvoeren:
• Reinigen van het gehele rangeersyteem.
• Alle bewegende delen met geschikt zuurvrij
smeermiddel insmeren, bijv. siliconenspray.
• De afstand van de aandrijfrollen ten opzichte van
de banden, alsmede de bandendruk controleren.
• Zichtcontrole van de bekabeling en de elektrische
aansluitingen op losgelaten verbindingen en
beschadigingen.
• Controleer de accuspanning.
• Controleer voor iedere reis of het rangeersysteem
vrij van vuil, zand en takken is.
Bij eventuele storingen wendt u zich tot uw dealer.
A4
Opmerkingen en tips
• U kunt de easydriver ook gebruiken om aan uw
auto aan te koppelen.
• Voordat u met uw auto wegrijdt, controleer altijd
eerst of de aandrijfrollen afgekoppeld zijn (Afb. 3.1
= OFF).
• Gebruik bij stoepranden of andere soortgelijke
obstakels, wielkeggen.
• Bewaar uw afstandsbediening en documentatie op
een droge plaats.
• De easydriver is voorzien van een elektrische
overbelastingsbeveiliging en schakelt zich bij
overbelasting zelfstandig uit.
• Indien de afstandsbediening of het basisstation
vervangen
wordt,
synchronisatieprocedure doorgevoerd te worden
(bijlage A1).
• Indien nodig vervangt u de batterijen van uw
afstandsbediening (Afb. 2.2).
NL16
dient
er
eerst
een
A5
FAQ's
De easydriver kan niet aan het chassis gemonteerd
worden:
• De easydriver is standaard uitgerust voor
bevestiging aan een standaard chassis. Op
aanvraag zijn extra adapters verkrijgbaar.
Het reservewiel verhindert de inbouw van de
easydriver:
• Reservewieldrager d.m.v. adapter verplaatsen.
De easydriver verwringt zich zeer sterk:
• De minimale framedikte moet in acht genomen
worden (zie Afb. 5.1, maat C). Eventueel moet een
optionele frameversterking gemonteerd worden.
De easydriver kan niet met de afstandsbediening
ingeschakeld worden:
• De hoofdschakelaar is niet ingeschakeld.
• De afstandsbediening is niet met het basisstation
gesynchroniseerd.
• De stroomvoorziening is te laag.
De aandrijfrollen draaien door op de banden:
• De afstand tussen aandrijfrol en band is veranderd.
De afstand dient 15-20 mm te zijn.
• Bandendruk controleren en eventueel verhogen.
Tijdens het rangeren stottert het voertuig:
• De stroomvoorziening resp. accucapaciteit is te
laag. De capaciteit van de accu dient minimaal 75
Ah (lood-, gel-, AGM accu) te zijn.
• De batterijen van de afstandsbediening zijn leeg.
Batterijen vervangen.
De easydriver rijdt precies in tegenovergestelde
richting van de symbolen op de afstandsbediening:
• De electronica is niet conform het aansluitschema
‡ aangesloten.
De easydriver trekt tijdens het rangeren naar één kant:
• De kabels van de aandrijfmotoren zijn niet even
lang.
• De afstand van de aandrijfrol en band is niet
parallel.
• De bandendruk resp. gewichtsverdeling is niet
gelijk.

Quicklinks ausblenden:

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis