Ottobock DynamicArm 12K100N Gebrauchsanweisung Seite 83

6.3 Weergave van de actuele laadtoestand tijdens het laden
De acculader heeft een led als statusindicator:
Led licht oranje op
Led licht groen op
6.4 Accumanagement
Het elektronische accumanagement zorgt ervoor dat de patiënt de afzonderlijke prothesecompo­
nenten bij afnemende accucapaciteit zo lang mogelijk kan blijven gebruiken.
Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
6.5 Laadstekker
De laadstekker is geschikt voor tweezijdig geamputeerde patiënten. De stekker is zo uitgevoerd,
dat deze met een handprothese of met de mond in de laadbus gestoken kan worden.
Bij het laden van de accu moet rekening worden gehouden met de volgende punten:
• Bij dagelijks gebruik van het product door de patiënt wordt aangeraden de accu iedere dag te
laden.
• Voordat het product voor het eerst wordt gebruikt, moet de accu minimaal 3 uur worden gela­
den.
• Neem het toegestane temperatuurgebied voor het laden van de accu in acht (zie pagina 85).
INFORMATIE
Als het laden is voltooid en de groene led oplicht, kan het product aangesloten blijven op de
acculader. Beschadiging van de accu door overlading is uitgesloten. Ook gedeeltelijke lading
heeft geen schadelijke invloed op de levensduur van de accu (geen memory-effect).
7 Reiniging en dagelijks onderhoud
LET OP
Verkeerd onderhoud van het product
Beschadiging van het product door gebruik van verkeerde reinigingsmiddelen.
► Reinig het product uitsluitend met een vochtige doek en milde zeep (bijv. Ottobock Derma­
Clean 453H10=1-N).
De accu wordt geladen.
Het laden is voltooid en de accu is volledig
opgeladen.
Het product en de aangesloten prothesecom­
ponenten bewegen op maximale snelheid en
met maximaal vermogen.
De buigkracht wordt zwakker, het product
"raakt vermoeid". De aangesloten prothese­
componenten blijven functioneren.
De patiënt wordt door middel van een trilsig­
naal en een tonenreeks op de hoogte gesteld
van de geringe accucapaciteit. Het product
werkt niet meer. De elleboogblokkering kan
met de hand worden vergrendeld en ontgren­
deld. De aangesloten prothesecomponenten
blijven functioneren.
De patiënt wordt er door middel van een tonen­
reeks over geïnformeerd dat de accu leeg is.
Daarna houden ook de overige prothesecom­
ponenten op te werken.
83