•
Bescherming van vaten en organen: Alle blootliggende of oppervlakkige vaten en
organen in en om de wond moeten volledig worden afgedekt en beschermd voordat
V.A.C.
Therapy kan worden toegepast.
®
Zorg er altijd voor dat V.A.C.
komen met vaten of organen. Het gebruik van een dikke laag natuurlijk weefsel zou de
meest effectieve bescherming moeten bieden. Als er geen dikke laag natuurlijk weefsel
beschikbaar is of als deze chirurgisch gezien niet haalbaar is, kan de behandelend
arts het gebruik van lagen fijnmazig, niet-klevend materaal of biotechnisch weefsel
overwegen als alternatief om een volledig beschermende barrière te creëren. Bij het
gebruik van niet-klevend materiaal moet dit zodanig worden gefixeerd dat het tijdens
de behandeling niet uit de beschermende positie verschuift.
Bij de aanvang van de behandeling dient ook overwogen te worden welke negatieve
drukinstelling en behandelmodus gebruikt moeten worden.
Bij de behandeling van grote wonden dient voorzichtigheid betracht te worden, omdat
deze verborgen vaten kunnen bevatten die niet duidelijk zichtbaar zijn. De patiënt dient
nauwlettend te worden gecontroleerd op bloedingen in een zorgsituatie die volgens de
behandelend arts daartoe geschikt is.
•
Geïnfecteerde bloedvaten: Infecties kunnen de bloedvaten eroderen en de vaatwand
verzwakken, waardoor het vat door schuren of manipuleren gemakkelijker beschadigd
kan raken. Bij geïnfecteerde bloedvaten bestaat er een verhoogd risico op
complicaties, zoals bloedingen, die zonder behandeling fataal kunnen zijn.
uiterste voorzichtigheid dient te worden betracht als de V.A.C.
toegepast in de buurt van geïnfecteerde of mogelijk geïnfecteerde bloedvaten.
(Raadpleeg het gedeelte Bescherming van vaten en organen hierboven.) De patiënt
dient nauwlettend te worden gecontroleerd op bloedingen in een zorgsituatie die
volgens de behandelend arts daartoe geschikt is.
•
Hemostase, anticoagulantia en bloedplaatjesaggregatieremmers: Patiënten zonder
afdoende wondhemostase hebben een verhoogd risico op bloedingen, die zonder
behandeling mogelijk fataal kunnen zijn. Deze patiënten moeten behandeld en bewaakt
worden in een zorgsituatie die volgens de behandelend arts daarvoor geschikt is.
Patiënten die anticoagulantia of bloedplaatjesaggregatieremmers gebruiken die het risico
op bloedingen kunnen verhogen (in relatie tot het type en de complexiteit van de wond)
moeten voorzichtig behandeld worden. Bij de aanvang van de behandeling dient te
worden overwogen welke negatieve drukinstelling en behandelmodus moeten worden
gebruikt.
•
Hemostatische middelen die op de plek van het wondgebied zijn toegepast: Niet-
gehechte hemostatische middelen (bijvoorbeeld botwas, absorberende gelatinesponzen
of spuitbare wondhechtmiddelen) kunnen bij verstoring de kans op bloedingen
vergroten, die zonder behandeling fataal kunnen zijn. Verstoring van deze middelen dient
te worden voorkomen. Bij de aanvang van de behandeling dient te worden overwogen
welke negatieve drukinstelling en behandelmodus moeten worden gebruikt.
-foamwondverbanden niet rechtstreeks in aanraking
®
49
Therapy wordt
®