Yamaha RX-V620RDS Bedienungsanleitung Seite 498

STORINGZOEKEN
Probleem
De geluidsweergave valt
plotseling weg.
Alleen de luidsprekers
aan één kant brengen
geluid voort.
De effectluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
De middenluidspreker
brengt geen geluid
voort.
De achterluidsprekers
brengen geen geluid
voort.
De subwoofer brengt
geen geluid voort.
De lagetonenweergave
is slecht.
64
Oorzaak
Het beveiligingscircuit is geactiveerd als
gevolg van kortsluiting, enz.
De slaaptimer is in werking getreden.
Het geluid wordt gedempt.
De luidsprekersnoeren zijn niet op de juiste
wijze aangesloten.
Het geluidseffect is uitgeschakeld.
Een Dolby Surround-, Dolby Digital- of
DTS-decoderend DSP-programma wordt
gebruikt voor een signaal dat niet is
gecodeerd met Dolby Surround, Dolby
Digital of DTS.
96-kHz-bemonsterde digitale signalen
worden in dit apparaat ingevoerd.
Het uitgangsniveau van de
middenluidspreker is erg laag ingesteld.
"1A CENTER SP" op het INSTELMENU is
ingesteld op NONE.
Één van de hifi-DSP-programma's 1 tot en
met 4 is gekozen.
De bron, die gecodeerd is met een Dolby
Digital- of een DTS-signaal, bevat geen
signaal voor het middenkanaal.
Het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers is erg laag ingesteld.
Een bron wordt in mono weergegeven met
behulp van programma 9.
"1D LFE/BASS OUT" op het
INSTELMENU is ingesteld op MAIN
terwijl een Dolby Digital- of DTS-signaal
wordt weergegeven.
"1D LFE/BASS OUT" op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
MAIN terwijl een 2-kanalen bron wordt
weergegeven.
De bron bevat geen lagetonensignalen
(90 Hz of lager).
"1D LFE/BASS OUT" op het
INSTELMENU is ingesteld op SWFR of
BOTH terwijl uw luidsprekersysteem geen
subwoofer heeft.
De uitgangsfunctie van één of enkele
luidsprekers (hoofd-, midden- of
achterluidspreker) op het INSTELMENU
komt niet overeen met uw
luidsprekersysteem.
Oplossing
Controleer dat de IMPEDANCE
SELECTOR-schakelaar in de juiste stand is
gezet en schakel vervolgens het apparaat in.
Controleer dat de luidsprekerdraden elkaar
niet raken en schakel vervolgens het apparaat
in.
Schakel het apparaat in en geef de bron
nogmaals weer.
Druk op MUTE of op een willekeurige
bedieningstoets van het apparaat om de
dempingsfunctie uit te schakelen, en stel het
volumeniveau in.
Sluit de luidsprekersnoeren op de juiste
wijze aan. Als het probleem aanhoudt, is het
mogelijk dat de luidsprekersnoeren defect
zijn.
Druk op EFFECT om het geluidseffect in te
schakelen.
Kies een ander DSP-programma.
Verhoog het uitgangsniveau van de
middenluidspreker.
Stel de toepasselijke uitgangsfunctie van de
middenluidspreker in.
Kies een ander DSP-programma.
Verhoog het uitgangsniveau van de
achterluidsprekers.
Kies een ander DSP-programma.
Kies de instelling SWFR of BOTH.
Kies de instelling BOTH.
Kies de instelling MAIN.
Kies de juiste uitgangsfunctie voor iedere
luidspreker aan de hand van de grootte van
de luidsprekers in uw luidsprekersysteem.
Zie blz.
19
16, 17
47
25
12 – 17
29
55, 56
25
46
40
55, 56
—
46
55, 56
42
42
—
42
40, 41