5. Installatie
De werkzaamheden in dit hoofdstuk mogen
alleen door een elektromonteur worden uitgevo-
erd.
5.1
Keuze van de plaats van opstelling
T
T
GEVAAR
Explosie- en brandgevaar
Wordt het apparaat in explosiegevaarlijke gebieden
(Ex-bereik) gebruikt, kunnen explosieve stoffen zich door
vonkvorming van onderdelen van het apparaat ontsteken.
f Niet gebruiken in explosiegevaarlijke omgevingen (bijv.
LPG-tankstations).
T
T
WAARSCHUWING
Gevaar door ongeschikte omgevingscondities / plaatsen
van opstelling.
Ongeschikte omgevingscondities en ongeschikte plaatsen
van opstelling kunnen leiden tot gevaarlijke situaties in de
omgang met elektrische stroom.
f Let bij de keuze van de plaats van opstelling op de vol-
gende punten:
Niet in overstromingsgevoelige gebieden opstellen.
Naleving van de lokale technische aansluitvoorwaarden
en veiligheidsvoorschriften.
Omgevingscondities volgens hoofdstuk "4. Technische
gegevens" aanhouden.
Bescherming van het laadsysteem tegen rechtstreekse
waterstralen.
Voldoende ruimte voor het aanhouden van de
minimumafstanden volgens hoofdstuk "5.2.1
Minimumafstanden".
Smart* (S): Het net van de provider voor mobiele tele-
foons is op de plaats van opstelling onbeperkt beschik-
baar.
MENNEKES raadt de bescherming van het laad-
systeem aan door middel van trottoirbanden of
paaltjes.
10
5.2 Montage van de laadzuil
5.2.1 Minimumafstanden
T
T
LET OP
Beschadiging van het apparaat door ontoereikende ven-
tilatie.
Bij ontoereikende ventilatie kan oververhitting en daardoor
schade aan het apparaat ontstaan.
f De aangegeven minimumafstanden tot andere objecten
(bijv. muren) aanhouden.
De aangegeven minimumafstanden moeten bovendien
worden aangehouden voor een obstakelvrije toegang bij
de bediening en bij onderhouds- en herstelwerkzaamhe-
den.
2 5
0
8 0 0
Afb. 5: Minimumafstanden [mm]
8 0 0
1 2
5 0