Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Gebruik; Apparaat In- En Uitschakelen; Lasstroom Instellen; Draadtoevoer Instellen - Parkside PFDS 33 A1 Originalbetriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PFDS 33 A1:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1

Gebruik

Apparaat in- en uitschakelen

Schakel het lasapparaat in en uit met de hoofdschakelaar
Trek de stekker uit het stopcontact als u het lasapparaat gedurende langere
tijd niet gebruikt. Alleen dan is het apparaat volledig stroomloos.

Lasstroom instellen

Met de schakelaars
aan de voorkant van het lasapparaat kunnen
de gewenste lasstromen worden ingesteld.
Als bijv. de schakelaar MIN/MAX in de stand MIN
laar 1
omhoog worden gezet, bedraagt de lasstroom 48 A en is de
inschakelduur 60%.
Als bijv. de schakelaar MIN/MAX in de stand MAX
laar 2
omlaag worden gezet, bedraagt de lasstroom 90 A en is de
inschakelduur 10%.
De vereiste lasstroom is afhankelijk van de gebruikte diameter van de
lasdraad, de materiaaldikte en de gewenste inbranddiepte.
1
2

Draadtoevoer instellen

Om een constante lastoestand te bereiken, kan met het instelwiel voor
draadtoevoer
een fijninstelling plaatsvinden voor de draadtoevoer.
Aanbevolen wordt te beginnen met een instelling in de middenpositie
en de snelheid eventueel te verlagen of te verhogen.
De vereiste lasstroom is afhankelijk van de diameter van de gebruikte
lasdraad, de materiaaldikte en de gewenste inbranddiepte, en ook van
de te overbruggen afstand tussen de te lassen werkstukken.

Overbelastingsbeveiliging

Het lasapparaat is thermisch beveiligd tegen overbelasting door een
automatische beveiligingsinrichting (thermostaat met automatische
herinschakeling). De beveiligingsinrichting onderbreekt het stroomcircuit
bij overbelasting en het gele controlelampje overbelastingsbeveiliging
brandt.
Laat het apparaat bij activering van de beveiligingsinrichting afkoelen
(ca. 15 minuten). Zodra het gele controlelampje overbelastingsbeveili-
ging
uitgaat, is het apparaat weer bedrijfsklaar.

Laskap

WAARSCHUWING! GEVAAR VOOR DE GEZONDHEID!
Als u de laskap niet gebruikt, kunnen van de vlamboog uitgaande
uv-stralen en hitte uw ogen beschadigen.
Gebruik de laskap altijd bij het lassen.
PFDS 33 A1
.
en de schake-
en de schake-
MIN
MAX
48 A
70 A
60 A
90 A

Lassen

WAARSCHUWING! VERBRANDINGSGEVAAR!
Gelaste, hete werkstukken zijn zeer heet, zodat u zich hieraan kunt
branden.
Gebruik altijd een tang om gelaste, hete werkstukken
te verplaatsen.
Nadat u het lasapparaat elektrisch hebt aangesloten, gaat u als volgt te
werk:
Verbind de aardingskabel met behulp van de aardingsklem
het te lassen werkstuk.
Let er op dat er een goed elektrisch contact bestaat.
Op de lasnaad moet het werkstuk vrij zijn van roest en verf.
Kies de gewenste lasstroom en de draadtoevoer afhankelijk van de
diameter van de lasdraad, de materiaaldikte en de gewenste inbrand-
diepte.
Schakel het apparaat in.
Houd de laskap
voor uw gezicht en leid het brandermondstuk
naar de plaats van het werkstuk waar moet worden gelast.
Druk de branderknop in
om een vlamboog op te wekken.
Als de vlamboog brandt, wordt de draad door het apparaat in het
smeltbad gevoerd.
Voer, als het laspunt groot genoeg is, de brander
de gewenste rand gevoerd.
De afstand tussen brandermondstuk en werkstuk moet zo klein moge-
lijk zijn (in geen geval groter dan 10 mm).
Maak eventueel een licht pendelende beweging om het smeltbad iets
te verbreden.
Voor lassers met weinig ervaring is de eerste moeilijkheid het tot stand
brengen van een goede vlamboog, d.w.z. met de correct ingestelde
lasstroom en draadtoevoersnelheid.
De optimale instelling van lasstroom en draadtoevoersnelheid krijgt u
door tests uit te voeren op een proefstuk.
Een goed ingestelde vlamboog heeft een zachte, gelijkmatige zoem-
toon.
De inbranddiepte moet zo diep mogelijk zijn, maar het smeltbad mag
niet door het werkstuk vallen.
Bij ruw of hard geknetter vermindert u de draadtoevoersnelheid of
schakelt u naar een hogere vermogensstand (lasstroom verhogen).
Als de draadtoevoersnelheid te hoog en/of de lasstroom te laag is,
kan de lasdraad niet goed smelten en duikt deze steeds weer in het
lasbed tot op het werkstuk.
Een rustige gedempte toon met flakkerende vlamboog duidt op te
weinig draadtoevoer.
Verhoog de draadtoevoersnelheid of schakel naar een lagere las-
stroom.
Door een te hoge lasstroom smelt de draad al voordat deze zich zelfs
maar in het lasbed bevindt. Het gevolg is druppelvorming aan de
lasdraad, spatten en een onrustige vlamboog.
De slak mag pas na het afkoelen van de lasnaad worden verwijderd.
aan
langzaam langs
NL│BE │ 59

Werbung

Inhaltsverzeichnis

Fehlerbehebung

loading

Inhaltsverzeichnis