Widerstandmessung; Diodentest; Plaatsen/Vervangen Van De Batterij - VOLTCRAFT VC175 Bedienungsanleitung

c) Widerstandmessung
Stellen Sie sicher, dass sämtliche Teile des Schaltkreises, Schalter und
Komponenten sowie sonstige Messobjekte von der Versorgungsspannung getrennt
und entladen sind.
Führen Sie folgende Schritte aus, um den Widerstand zu messen:
1. Schalten Sie das DMM ein, und wählen Sie den Messbereich „ ".
2. Stecken Sie die rote Messleitung in die Buchse „ " (8) und die schwarze Messleitung in die COM-
Buchse (9).
3. Prüfen Sie die Messleitungen auf Durchgang, indem Sie die beiden Messleitungen miteinander
verbinden. Daraufhin muss ein Widerstandswert von etwa 0,5 angezeigt werden (Innenwiderstand
der Messleitungen).
4. Schließen Sie nun die Messspitzen am zu messenden Objekt an. So lange das Messobjekt nicht
hochohmig ist oder abgetrennt wird, wird der gemessene Wert auf dem Display angezeigt. Warten
Sie, bis sich die Anzeige auf dem Display stabilisiert hat. Bei einem Widerstand von >1 M dauert
dies unter Umständen einige Sekunden.
5. Wenn auf dem Display die Anzeige „OL" erscheint, wurde der Messbereich überschritten oder der
Messschaltkreis unterbrochen. Wählen Sie einen größeren Messbereich, falls erforderlich.
6. Trennen Sie die Messspitzen nach der Messung vom Messobjekt, und schalten Sie das DMM aus.
Drehen Sie dazu den Drehschalter (5) in die Position „OFF".
Wenn Sie eine Widerstandsmessung durchführen, stellen Sie sicher, dass die Messpunkte,
die Sie mit den Messspitzen berühren, frei von Schmutz, Öl, Lötlack und ähnlichem sind.
Verunreinigungen der Messpunkte können zu fehlerhaften Messwerten führen.
d) Diodentest
Stellen Sie sicher, dass sämtliche Teile des Schaltkreises, Schalter und
Komponenten sowie sonstige Messobjekte von der Versorgungsspannung getrennt
und entladen sind.
1. Schalten Sie das DMM ein und wählen Sie den Messbereich „ ".
2. Drücken Sie die SELECT-Taste (1) bis
3. Stecken Sie die rote Messleitung in die Buchse
COM-Buchse (9).
4. Prüfen Sie die Messleitungen auf Durchgang, indem Sie die beiden Messleitungen miteinander
verbinden. Daraufhin muss ein Messwert von etwa 0 V angezeigt werden, und es ertönt ein
akustisches Signal.
5. Schließen Sie nun die beiden Messspitzen am zu messenden Objekt (der Diode) an.
6. Auf dem Display wird die Durchgangsspannung in Volt (V) angezeigt. Die Leerlaufspannung
beträgt etwa 2,6 V.
14
auf dem LCD-Bildschirm (4) erscheint.
(8) und die schwarze Messleitung in die
3. Verwijder de schroeven van het deksel van het batterijvak, verwijder voorzichtig het deksel van het
batterijvak en de batterij.
4. Verwijder de beide schroeven op de achterkant van het apparaat en haal de achterkant van de
behuizing er voorzichtig af.
5. Vervang de defecte zekering door een nieuwe van hetzelfde type met dezelfde nominale spanning.
De zekeringen hebben de volgende waarden:
- F1 snelle draadzekering, 0,5 A/600 V (6 x 32 mm), bestelnr.: 702632.
- F2 snelle draadzekering, 10 A/600 V (6 x 25 mm), bestelnr.: 700161.
6. Sluit hierna de behuizing weer zorgvuldig.
d) Plaatsen/vervangen van de batterij
Laat lege batterijen niet in het apparaat zitten. Zelfs batterijen die zijn beschermd
tegen lekken, kunnen corroderen en dus chemicaliën afgeven die slecht zijn voor
de gezondheid of het batterijvak kunnen aantasten.
Laat batterijen niet zomaar rondslingeren. Ze kunnen worden ingeslikt door
kinderen of huisdieren. Als ze worden ingeslikt, ga dan meteen naar de dokter.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de
batterijen om lekkage te voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen brandend zuur opleveren als ze in
contact komen met de huid. Gebruik daarom beschermende handschoenen.
Zorg er voor dat batterijen niet worden kortgesloten. Werp batterijen nooit in het
vuur!
Gewone batterijen mogen niet worden opgeladen. Er bestaat dan explosiegevaar!
Voor de goede werking van dit meetinstrument is een batterij van 9 V nodig (bijvoorbeeld type 1604A).
Er moet een nieuwe, volledig geladen batterij worden geplaatst voordat het apparaat voor het eerst
wordt gebruikt, of als het batterijvervangingssymbool
Ga als volgt te werk voor het plaatsen/vervangen van de batterij:
1. Verwijder de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van het apparaat. Schakel de DMM
uit.
2. Verwijder de schroef op de achterkant van het batterijvak (6) en trek voorzichtig het batterijdeksel
en de batterij uit het apparaat.
3. Plaats een nieuwe batterij met de juiste polariteit in het batterijdeksel en plaats deze terug in de
DMM.
4. Zet het batterijdeksel weer vast met de schroef.
Geschikte alkaline-batterijen met bestelnr. 65 25 09 kunnen per stuk worden besteld.
Gebruik bij voorkeur alkaline-batterijen, omdat deze sterk zijn en lang meegaan.
op het uitleesvenster verschijnt.
79