Herunterladen Diese Seite drucken

Batterie- Und Akku-Hinweise; Model Invliegen; De Eerste Start - Reely P-51D Mustang Bedienungsanleitung

Werbung



7. Batterie- und Akku-Hinweise

• Batterien/Akkus gehören nicht in Kinderhände.
• Lassen Sie Batterien/Akkus nicht offen herumliegen, es besteht die Gefahr, dass diese von Kindern oder Haustieren
verschluckt werden. Suchen Sie in einem solchen Fall sofort einen Arzt auf!
• Batterien/Akkus dürfen niemals kurzgeschlossen, zerlegt oder ins Feuer geworfen werden. Es besteht Explosions-
gefahr!
• Ausgelaufene oder beschädigte Batterien/Akkus können bei Berührung mit der Haut Verätzungen verursachen,
benutzen Sie deshalb in diesem Fall geeignete Schutzhandschuhe.
• Herkömmliche Batterien dürfen nicht aufgeladen werden. Es besteht Brand- und Explosionsgefahr! Laden Sie aus-
schließlich dafür vorgesehene Akkus; verwenden Sie dazu geeignete Akkuladegeräte.
• Achten Sie beim Einlegen von Batterien/Akkus bzw. dem Anschluss eines Akkupacks auf die richtige Polung (Plus/
+ und Minus/- beachten).
• Bei längerem Nichtgebrauch (z.B. bei Lagerung) entnehmen Sie die in der Fernsteuerung eingelegten Batterien
(bzw. Akkus), um Schäden durch auslaufende Batterien/Akkus zu vermeiden.
• Laden Sie Akkus etwa alle 3 Monate nach, da es andernfalls durch die Selbstentladung zu einer sog. Tiefentladung
kommen kann, wodurch die Akkus unbrauchbar werden können.
• Wechseln Sie immer den ganzen Satz Batterien bzw. Akkus aus. Mischen Sie nicht volle mit halbvollen Batterien/
Akkus. Verwenden Sie immer Batterien bzw. Akkus des gleichen Typs und Herstellers.
• Mischen Sie niemals Batterien mit Akkus! Verwenden Sie für den Fernsteuersender entweder Batterien oder Akkus.
Der Betrieb der Fernsteuerung (Sender) mit Akkus anstelle von Batterien ist möglich.
Die geringere Spannung (Batterien = 1.5 V/Zelle, Akkus = 1.2 V/Zelle) und die geringere Kapazität von
Akkus führt zu einer Verringerung der Betriebsdauer. Dies spielt jedoch normalerweise keine Rolle, da
die Betriebsdauer des Senders weit über der des Modellflugzeuges liegt.
Wenn Sie Batterien in der Fernsteuerung einsetzen, so empfehlen wir Ihnen die Verwendung von
hochwertigen Alkaline-Batterien (z.B. Conrad Best.-Nr. 652507, 4er-Pack, 2x bestellen).
Bei Verwendung von Akkus kann es zu einer Verringerung der Reichweite kommen.
10


13. Model invliegen

Nadat u het zwaartepunt, de werking van de motor en de richting van de roerbewegingen heeft gecontroleerd, is uw
model klaar voor de eerste vlucht. Wij adviseren om in ieder geval contact op te nemen met een ervaren modelpiloot
of een modelbouwvereniging bij u in de buurt te zoeken wanneer u met het invliegen van een vliegmodel niet vertrouwd
bent.
Wanneer dit niet mogelijk is, zoek dan een geschikt vliegterrein en wacht op een dag met weinig wind.
a) Reikwijdtetest
Vóór de eerste start moeten de vliegaccu en de eventuele accu's in de zender volgens de instructies van de fabrikant
worden opgeladen. Voer op het vliegterrein eerst een reikwijdtetest van de afstandsbediening uit. Stel hiervoor de
zender en vervolgens de ontvanger in werking.
Controleer nu de reikwijdte door langzaam weg te gaan van het model dat door een helper vastgehouden wordt. Tot
op een afstand van ten minste 100 m moeten alle roerfuncties ook bij een draaiende motor zonder problemen te
besturen zijn. De zenderantenne moet daarbij geheel uitgetrokken zijn en de ontvangstantenne, die aan het rompuiteinde
uitsteekt, mag niet opgerold, omgebogen of zelfs afgesneden zijn.
b) De eerste start
Als er geen verharde landingsbaan voor een start vanaf de grond beschikbaar is, roept u de hulp van een starthelper
in, die het elektromodel met vol motorvermogen met een zachte zwaai tegen de wind in gooit. In de praktijk bleek het
handig als de starthelper het model van boven rechts en links van de voorzijde van de cockpit vasthoudt.
Onze tip: Om de vliegpositie van uw model nauwkeurig te kunnen zien, gaat u het beste met iets afstand achter uw
helper staan en kijkt u precies in de vliegrichting van het startende model.
Bij een correcte montage zal het model met een vlakke hoek snel opstijgen. Probeer hierbij zo min mogelijk te sturen.
Pas wanneer het model vanzelf zijn vliegpositie verandert en b.v. een bocht vliegt, te snel stijgt of de neus naar
beneden wil drukken, corrigeert u de vliegpositie met de noodzakelijke stuurcommando's. Voor de fijngevoelige correctie
van de vliegpositie en voor doelgerichte richtingswijzigingen uit de normale vliegpositie zijn slechts kleine resp. korte
knuppelbewegingen bij de zender vereist.
Let op!
Let bij het vliegen altijd op voldoende vliegsnelheid. Door te sterk aan de stuurknuppel van het hoogteroer
te trekken wordt het model te langzaam en kan over een draagvlak heen gaan kapsijzen.
Vlieg daarom in het begin met voldoende veiligheidshoogte om aan het besturingsgedrag van het model te kunnen
wennen. Probeer echter, niet te ver weg te vliegen om te allen tijde de vliegpositie duidelijk te kunnen beoordelen.
123

Werbung

Kapitel

loading