Herunterladen Diese Seite drucken

Conrad ME-32 Bedienungsanleitung Seite 64

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

6.3 Doorgangsmeting
Met deze functie kunnen spanningsvrije leidingen, zekeringen,
schakelingen, etc. akoestisch op doorgang worden gecontroleerd.
Voor het meten hiervan gaat u als volgt te werk:
1. Verbind de zwarte meetdraad met de COM-contactbus (9) en
de rode meetdraad met de V/W-contactbus (10).
2. Zet de draaischakelaar op „Ω(•)" (= doorgangsmeting of weer-
standsmeting). Druk éénmaal op de drukschakelaar „=~/Ω(•)"
om van weerstandsmeting naar doorgangsmeting om te scha-
kelen. Daarop verschijnt links naast het staafdiagram het sym-
bool voor doorgangsmeting. Verbind vervolgens de meet-
staafjes met het absoluut spanningsvrije meetobject.
3. Indien de doorgangsweerstand minder dan ca. 50 Ω bedraagt,
dan weerklinkt een akoestisch signaal.
Waarschuwing!
Meet geen geladen condensatoren, daar uw meetapparaat in
dat geval door een mogelijke ontlading defect kan raken.
6.4 Weerstandsmeting
Waarschuwing!
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en com-
ponenten, alsook andere meetobjecten absoluut spanningsvrij
zijn.
Voor het meten van weerstanden gaat u als volgt te werk:
1. Verbind de zwarte meetdraad met de COM-contactbus (9) en
de rode meetdraad met de V/Ω-contactbus (10).
2. Zet de draaischakelaar op „Ω(•)". De "Auto Range" past de
126
meetingang automatisch aan de aangesloten weerstand aan,
d.w.z. het vereiste meetbereik wordt automatisch ingesteld.
3. Controleer de meetkabels op doorgang door beide meet-
staafjes met elkaar te verbinden. Vervolgens verschijnt er een
weerstandswaarde van ca. 0,1 tot 0,2 Ω (= weerstand van de
meetkabels).
4. Verbind nu de meetstaafjes met het meetobject. Indien de
veronderstelde weerstand van het meetobject minder dan ca.
10 Ω bedraagt, dan moet u de weerstandswaarde van uw
meetkabels van de meetwaarde aftrekken.
Aanwijzing
Let er bij het meten van een weerstand op dat de meetpunten
die u voor de meting met de meetstaafjes aanraakt, vrij van vuil,
olie, soldeerresten e.d. zijn. Zulke omstandigheden kunnen de
meetwaarde vertekenen.
Bij weerstanden groter dan ca. 1 MΩ is het mogelijk dat de dis-
play enige tijd nodig heeft om zich te stabiliseren.
Zodra „OL" op de display verschijnt en het staafdiagram alle
segmenten weergeeft, heeft u het meetbereik overschreden, of
is het meettraject onderbroken.
6.5 Diodentest
Voor het meten van dioden of halfgeleidertrajecten gaat u als
volgt te werk:
1. Verbind de zwarte meetdraad met de COM-contactbus (9) en
de rode meetdraad met de V/Ω-contactbus (10).
2. Zet de draaischakelaar op „-<-" en verbind de meetstaafjes
met het meetobject, een spanningsvrij halfgeleidertraject, het
rode meetstaafje aan de anode, het zwarte meetstaafje aan
de kathode (deze wordt in de regel gekenmerkt door een
127

Werbung

loading