C) Eerste Dlg-Start; D) Bochten Vliegen - Reely DLG 650 RC Bedienungsanleitung

Door het meervoudig herhalen van de werfpstart van het zweefvliegtuig kunt u de triminstellingen controleren en
hierbij tegelijk het stuurgedrag van dit model leren kennen.
De trimwaarden worden in de zender opgeslagen en zijn ook na het uit- en weer inschakelen op de laatst
gebruikte waarden ingesteld.

c) Eerste DLG-start

Als het model naar de werpstart van het zweefvliegtuig een lang gestrekte, rechte glijvlucht uitvoert en u met de
stuurgewoontes van het model vertrouwd bent, kunt u de eerste werpstart maken.
Pak daarvoor de werppen aan de linker vleugel met de
wijs- en middelvinger van de rechterhand, waarbij de vleu-
gel zich tussen de beide vingers moet bevinden. Nu kunt
u met een uitgestrekte arm door een draaiing van het bo-
venlichaam kracht verzamelen en het model steil omhoog
werpen. Kort voordat het modelvliegtuig niet meer verder
stijgt, drukt u de stuurknuppel voor het hoogteroer eventjes
naar voren om het model in een normale vlucht te brengen.
De uitgangshoogte moet zo groot zijn, dat u nu al de al-
lereerste cirkels kunt vliegen.
Als u de techniek onder de knie heeft, kunt u de worpkracht
verhogen, als u net als bij een discuswerper het hele li-
chaam 360° draait.

d) Bochten vliegen

Het vliegen van bochten wordt met het richtingsroer gestart, waardoor het model zich om zijn lengteas naar de zijkant
neigt. Wanneer de gewenste schuine stand van het model is bereikt, wordt door subtiel trekken aan de stuurknuppel
voor het hoogteroer de bocht op gelijkblijvende hoogte gevlogen.
Als het model in de gewenste richting vliegt, worden het richtingsroer en het hoogteroer teruggebracht naar de mid-
denpositie. Door de grote V-vorm van de vleugels zal het model zich zelfstandig om de lengteas uitlijnen en weer
rechtdoor verder vliegen.
Probeer in het begin geen te strakke bochten te vliegen en let erop dat een een nagenoeg gelijkblijvende vlieghoogte
zonder te groot hoogteverlies behoudt.
Opgelet!
Let bij het vliegen altijd op voldoende minimum-vliegsnelheid. Als het model door te sterk te trekken aan
het hoogteroer te langzaam wordt gemaakt, verdwijnt de luchtstroom bij de vleugels en kantelt het model
met de neus naar beneden om weer snelheid op te bouwen.
Afbeelding 19
101